Aansprakelijkheid na overheveling activa

08 January 2009

De activa en bedrijfsactiviteiten van Laboratory Glass Specialists B.V. (LGS) zijn overgeheveld naar een nieuwe vennootschap die de onderneming onder dezelfde naam voortzet. Schuldeiser Op- en Overslag Hoogeveen B.V. (OOH) vordert nakoming door LGS van een eerdere veroordeling van LGS (oud) door de rechtbank (tot betaling en ontruiming van opslagruimte), op basis van vereenzelviging, danwel schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. LGS vordert vernietiging van dit vonnis. Het Hof Leeuwarden is in haar arrest van 2 december 2008 van oordeel dat LGS schadeplichtig is op grond van onrechtmatige daad, en bekrachtigt het eerder gewezen vonnis van de rechtbank Assen.

OOH had een op (13 februari 2003) door de kantonrechter toegewezen vordering op zowel LGS (oud), als haar bestuurder. Laatstgenoemde heeft echter alle van belang zijnde activa uit deze oude vennootschap gehaald en overgeheveld naar een nieuwe vennootschap. De onderneming van LGS (oud) is vervolgens onder dezelfde naam in de nieuwe vennootschap uitgeoefend, waarbij de crediteuren van LGS (oud) onbetaald zijn gelaten.

Vordering OOH

OOH heeft in eerste aanleg bij de rechtbank Assen gevorderd dat LGS wordt veroordeeld tot nakoming van de niet door LGS (oud) nagekomen hoofdelijke veroordeling. Als gronden hiervoor voert OOH onder meer aan dat LGS (nieuw) kan worden vereenzelvigd met LGS (oud). Voor zover dit niet het geval is, betoogt OOH dat het handelen van zowel LGS (nieuw) als diens bestuurder, in ieder geval onrechtmatig jegens haar is.

Oordeel rechtbank

De rechtbank was in haar vonnis d.d. 23 augustus 2006 van oordeel dat de omstandigheden van het geval het vermoeden rechtvaardigen dat de bestuurder van LGS de activa en bedrijfsactiviteiten van LGS (oud) naar LGS (nieuw) heeft overgeheveld enkel en alleen met het doel om de verhaalsmogelijkheden van onder meer OOH te verijdelen. Dit vermoeden wordt volgens het hof bevestigd doordat LGS (oud) niet feitelijk de koopprijs van de aandelen in LGS (nieuw) heeft betaald, doch daartoe enkel haar activa heeft overgedragen. Een en ander resulteert volgens de rechtbank in het bewijsvermoeden dat bij de bestuurder van LGS (oud) sprake was van betalingsonwil, danwel dat sprake was van een situatie waarin de bestuurder bewust een toestand in het leven heeft geroepen die betaling door LGS (oud) aan OOH onmogelijk maakte. Volgens de rechtbank was het aan LGS en diens bestuurder om feiten en omstandigheden te stellen die dit bewijsvermoeden zouden ontkrachten, hetgeen hen niet is gelukt.

Verweer LGS

In hoger beroep heeft LGS onder meer aangevoerd dat LGS (oud) weliswaar de koopprijs voor de activa feitelijk niet aan LGS (nieuw) heeft betaald, doch dat LGS (oud) haar schuld heeft voldaan door de activa aan LGS over te dragen. Voorts is door LGS en haar bestuurder gesteld dat de financiële situatie van LGS (oud) zo slecht was dat een faillissement dreigde en dat LGS ook geen beschikking meer had over kredietfaciliteiten, alsmede zij die ook niet meer kon verkrijgen. Volgens LGS (nieuw) had OOH haar vordering dan ook nimmer op LGS (oud) kunnen verhalen.

Oordeel hof

Naar het oordeel van het hof hebben LGS c.s. onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de financiële situatie van LGS (oud) ten tijde van het vonnis van de kantonrechter zo slecht was, dat LGS (oud) niet in staat was aan de veroordeling jegens OOH te voldoen, en dat deze voldoening evenmin uit een bestaande of nog te verkrijgen kredietfaciliteit kon plaatsvinden.

Met betrekking tot de door OOH gestelde vereenzelviging van LGS (nieuw) met LGS (oud), overweegt het hof echter anders dan de rechtbank, dat sprake moet zijn van omstandigheden van uitzonderlijke aard, die meebrengen dat vereenzelviging de meest aangewezen vorm van redres is. Het hof is van oordeel dat de gegeven omstandigheden van het geval daartoe ontoereikend zijn. Wel is het hof is met de rechtbank van oordeel dat de wetenschap van benadeling van schuldeisers bij de bestuurder van LGS (oud) en het overhevelen van de activa aan LGS (nieuw) dienen te worden toegerekend. Het hof bekrachtigt dan ook het vonnis van de rechtbank, waarin LGS en haar bestuurder hoofdelijk worden veroordeeld (op grond van onrechtmatige daad) de vordering van OOH alsnog te voldoen.