AVG en Spam: Mag je langer spammen?

expertise:

IT & Privacy

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

08 August 2018

Een vraag die wij in de privacy praktijk meer dan eens voorbij zien komen ziet op de samenloop tussen de telecomwetgeving en het privacy domein. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is voor veel organisaties reden geweest hun beleid ten aanzien van direct marketing en commerciële mailings nog eens onder de loep te nemen. In deze blog staan wij stil bij de termijn die organisaties in acht moeten nemen als zij een opt out verzoek krijgen van een klant of relatie die dergelijke mailings niet langer wenst te ontvangen.

Onder art. 41 lid 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) gold dat een organisatie (of de verwerkingsverantwoordelijke) terstond diende te voldoen aan een algemeen opt out verzoek.

In artikel 11 lid 7 sub 3 van de Telecommunicatiewet (Tw) stond een verwijzing naar art. 41 lid 2 Wbp met daardoor ook voor ongevraagde  e-mail de verplichting om terstond te voldoen aan een opt out verzoek. Ongevraagde e-mails die verstuurd worden staan ook wel bekend als ‘spam’.

In de memorie van toelichting op dit artikel staat expliciet vermeld dat het de bedoeling is dat een opt out verzoek terstond wordt doorgevoerd (kamerstukken II 2002/2003, 28851, nr. 3 p. 161).

Art. 21 AVG biedt eveneens een algemeen recht op opt out. In dat artikel wordt echter geen termijn genoemd. Wel dient de verwerkingsverantwoordelijke op grond van art. 12 lid 3 AVG “onverwijld en uiterlijk binnen één maand” aan te geven hoe hij om gaat met het opt out verzoek. De considerans bij de AVG rond beide artikelen geeft geen nadere toelichting. De Uitvoeringswet AVG (UAVG) en de toelichting daarop gaan niet op deze kwestie in.

Onlangs is de Aanpassingswet AVG (AAVG: Stb. 2018, 247) in werking getreden. Daarin wordt de verwijzing van art. 11 lid 7 sub 3 Tw naar art. 41 lid 2 Wbp vervangen door een verwijzing naar art. 12 lid 3 AVG (onderdeel H van art. 7.9 AAVG). Hierdoor is de formele verplichting om een opt out terstond door te voeren weggevallen. De ontwerp e-Privacy verordening (Com 2017/10) bevat geen aanvullende regels op dit punt.

Wat betekent dit concreet voor commerciële berichten? Ten aanzien van commerciële berichten in het algemeen is de “terstond” verplichting uit de Wbp weggevallen. Daardoor lijkt enige rek te ontstaan. Ten aanzien van commerciële e-mail geldt hetzelfde. Maar voorzichtigheid blijft geboden. Dat de Wbp formeel niet meer bestaat, betekent niet dat rechters voor de uitleg van bepaalde begrippen daar geen rekening meer mee moeten en kunnen houden.

Een organisatie doet er verstandig aan om te beschikken over goede procedures voor het opvolgen van opt out verzoeken. Een eventueel langere termijn voor opvolging van een op out verzoek moet onderbouwd kunnen worden. Eventueel door een verwijzing naar art. 41 UAVG dat een uitzonderingsmogelijkheid kent voor de verwerkingsverantwoordelijke om de artikelen uit de AVG, die zien op de rechten van betrokkenen, buiten toepassing te laten.

Meer weten? Of wilt u uw direct marketing beleid nog eens laten screenen? Neem vrijblijvend contact op met Silvia Vinken of één van de andere leden van het Privacy team van BANNING.