Cartoon ‘louche’ advocaat Hiddema toch niet onnodig grievend

expertise:

Intellectual Property

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

07 October 2015

Het hof ’s-Hertogenbosch heeft op 14 juli 2015 het vonnis van de rechtbank Limburg vernietigd in de kwestie over de spotprent van advocaat Theo Hiddema. Waar de rechtbank eerder Hiddema nog gelijk gaf en de woorden ‘louche advocaat’ als een ernstige beschuldiging zag, oordeelt het hof nu dat deze woorden niet onnodig grievend zijn en in de context moet worden gezien als een ‘spottend waardeoordeel’ van de cartoonist (Oppenheimer).

Het hof verwoordt dit als volgt:

 “3.13.2. Tussen partijen staat vast dat de betekenis van het woord louche is: ‘onguur, verdacht’. Louche heeft dus weliswaar een negatieve betekenis maar het is bijvoorbeeld geen strafrechtelijk begrip. In het licht van de overwegingen in 3.13.1. (aard, context en strekking van de cartoon) en verderop in 3.13.4 ([geïntimeerde] als publieke persoon), gaat het hier naar het oordeel van het hof niet om een onnodig grievende aanduiding.

3.13.3. Ten aanzien van de omstandigheid van het beschikbare feitenmateriaal overweegt het hof als volgt. Zoals al vermeld, betreft de aanduiding ‘louche advocaat’ het spottende waardeoordeel van [appellant]. Tegen de hierboven geschetste achtergrond van de over en weer door [geïntimeerde] en [privé detective] gedane uitlatingen en beschuldigingen, is er naar het oordeel van het hof in redelijkheid een voldoende verband tussen dit spottende waardeoordeel van [appellant] en het beschikbare feitenmateriaal.”

Opmerkelijk en enigszins hilarisch is de afsluitende zin van rechtsoverweging 3.13.3:

“Voor alle duidelijkheid overweegt het hof, dat dit niet betekent dat het hof van oordeel is dat [geïntimeerde] een louche advocaat is.”

Volgens het hof is van belang dat Hiddema zich meer dient te laten “welgevallen” dan de gemiddelde persoon, omdat hij zelf ook regelmatig de publiciteit zoekt en zelfs in een zodanige mate dat hij inmiddels als publiek persoon wordt beschouwd die ferme bewoordingen niet schuwt. Een bevestiging dat hoge bomen veel wind vangen (en dat ook juridisch moeten accepteren).

Daarnaast blijkt uit het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch dat Hiddema volgens het hof heeft nagelaten om voldoende aannemelijk te maken dat de cartoon ernstige gevolgen voor zijn beroepsuitoefening heeft gehad.

De spottende betekenis van het woord ‘louche’, de bekendheid van Hiddema en de niet aannemelijk gemaakte ‘ernstige’ gevolgen voor zijn beroepsuitoefening zijn belangrijke peilers waarop het hof het oordeel baseert dan de vrijheid van meningsuiting in dit geval zwaarder weegt dan het recht op bescherming van de eer en goede naam (reputatie) van Hiddema. Oppenheimer hoeft dan ook geen rectificatie te plaatsen.