CPB: Bedrijven verhoogden prijzen meer dan nodig om energiekosten te compenseren.

expertise:

Corporate law - M&A

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

20 April 2023

Inleiding

Zo luidt de kop van een artikel vandaag in het FD. In dit artikel komt aan de orde een op donderdag 20 april 2023 gepubliceerde studie van het Centraal Planbureau. Daaruit blijkt dat de hoge energiekosten (olie, stroom en gas) nauwelijks impact hebben gehad op de bedrijfswinsten en dat bedrijven kosten doorberekenen aan afnemers en klanten. Al kan de financiële schade van individuele bedrijven wel (zeer) groot zijn.

Mogen (extreme) prijsverhogingen wel worden doorgevoerd? Met andere woorden: wie draait op voor de gestegen kosten? En als de prijzen worden verhoogd, wat kunt u daar als ondernemer tegen doen?

Prijswijzigingsbeding

Een leverancier kan de prijs van een product of dienst verhogen als daar afspraken over zijn gemaakt met de afnemer, bijvoorbeeld in de vorm van een prijswijzigingsbeding, dat is opgenomen in de overeenkomst. Gedocumenteerd dient te worden aangetoond dat en waarom de prijsverhoudingen waarmee de leverancier zegt te worden geconfronteerd voor zijn rekening komen, bijvoorbeeld op basis van contracten die zij met haar toeleverancier heeft gesloten.

Dat kan te meer het geval zijn indien het prijsverhogingsbeding deel uitmaakt van een contract dat tussen partijen is gesloten, vóór de oorlog in Oekraïne en alle daarmee verband houdende aanzienlijke negatieve gevolgen voor de wereldeconomie, de schaarste van grond- en hulpstoffen en de daarmee verband houdende prijsstijgingen. Het is niet zonder meer zo dat dan ook de afnemer bij het aangaan van de overeenkomst heeft ingestemd met prijsverhogingen die het gevolg zijn van op het desbetreffende moment – toekomstige – ontwikkelingen.

Onvoorziene omstandigheden

Als er geen afspraken zijn gemaakt over prijswijzigingen, kan een verhoging slechts in uitzonderlijke situaties worden doorgevoerd. Bijvoorbeeld met een beroep op de wettelijke grondslag ‘onvoorziene omstandigheden’. In dat geval moet worden bekeken of de oorzaak van de prijsstijging al dan niet kon worden voorzien. De rechtspraak laat zien dat er niet snel sprake zal zijn van dergelijke ‘onvoorziene omstandigheden’. Veelal vallen prijsstijgingen onder het ondernemersrisico.

Hier kan een parallel worden getrokken met de problematiek betreffende de coronacrisis en aanpassing van de huurprijs voor bedrijfsruimte.

De Hoge Raad besliste daarover dat als een hoofdregel geldt dat dit in de regel noch valt in de risicosfeer van de huurder noch in die van de verhuurder. De verstoring van de waardeverhouding tussen de wederzijdse verplichtingen wordt daarom in beginsel het beste ondervangen door dit nadeel in beginsel gelijkelijk te verdelen over de verhuurder en de huurder. Daarbij is denkbaar dat de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat op grond van omstandigheden, gelegen in bijvoorbeeld de hoedanigheid van de huurder of verhuurder of op de financiële positie van een der partijen wordt afgeweken van die gelijke verdeling van het nadeel.

Aanbevelingen voor de praktijk

  • Controleer of er afspraken zijn gemaakt over prijswijzigingen: Is er een prijswijzigingsbeding overeengekomen in de overeenkomst of algemene voorwaarden? Hoe moet die worden uitgelegd?
  • Is er wel een beding overeengekomen, maar is de prijsverhoging excessief, niet (voldoende) onderbouwd en/of niet in lijn met de gemaakte afspraken?
  • Is er geen prijswijzigingsbeding opgenomen, dan kunnen de prijzen slechts in uitzonderlijke situaties worden aangepast. Een leverancier zou dan een beroep moeten doen op onvoorziene omstandigheden, dat slechts in bijzondere gevallen slaagt.

 

Heeft u vragen, of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Marc Janssen.