De ontbinding van een huurovereenkomst door een tekortkoming van de huurder

29 June 2007

De beëindiging van een huurovereenkomst met betrekking tot een gebouwde onroerende zaak als gevolg van opzegging kent, ten opzichte van ‘gewone’ overeenkomsten, een geheel eigen regime1. Op de ontbinding van een dergelijke huurovereenkomst is daarentegen de algemene wettelijke regeling van toepassing (artikel 6:265 BW). Hierbij geldt dat zo’n huurovereenkomst op grond van een tekortkoming door de huurder slechts door de rechter kan worden ontbonden (artikel 7:231 BW).

In dit artikel zal ik aan de hand van de wettelijke regeling en de daarop gegronde jurisprudentie nagegaan aan welke maatstaven een vordering van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomst dient te worden getoetst.