Het einde van het slapende dienstverband?

expertise:

Employment law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

26 February 2018

Al sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) bestaat ophef over de verschuldigdheid van de transitievergoeding na twee jaar ziekte. Werkgevers ervaren het betalen van een transitievergoeding na twee jaar ziekte als onrechtvaardig. Zij hebben immers al twee jaar lang het loon van een zieke werknemer door moeten betalen. Ook hebben zij kosten gemaakt voor de re-integratie.

Om betaling van de transitievergoeding te voorkomen zie je in de praktijk dat werkgevers er massaal voor hebben gekozen om slapende dienstverbanden te laten bestaan. EenVandaag berichtte vorig jaar dat ruim duizend werknemers in een slapend dienstverband werden gehouden. Rechters hebben de constructie van het slapende dienstverband overigens goedgekeurd. De gedachte daarbij is dat een werkgever geen plicht heeft om het (slapende) dienstverband te beëindigen.

Het laten voortduren van een arbeidsovereenkomst is niet zonder risico. De werkgever blijft verantwoordelijk voor re-integratie in het eerste spoor. Als er passende werkzaamheden voor de werknemer zijn dient een werkgever die aan te bieden.

Wetsvoorstel

De toename van slapende dienstverbanden bevestigde dat behoefte bestaat aan wijzigingen op dit punt. Voormalig Minister Asscher heeft in 2016 een conceptwetsvoorstel opgesteld waarin werkgevers worden gecompenseerd voor de kosten van de transitievergoeding bij ontslag na twee jaar ziekte. Deze compensatieregeling geldt voor iedere werkgever en wordt gefinancierd via werkgeverspremies en een rijksbijdrage aan het Algemeen werkloosheidsfonds.

In maart 2017 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Een maand later is het wetsvoorstel echter controversieel verklaard vanwege de vorming van een nieuw kabinet. De werkzaamheden ten aanzien van dit wetsvoorstel worden dan tot nader orde stilgelegd.

In de Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2018 was te lezen de compensatieregeling voor de transitievergoeding niet eerder dan 1 juli 2019 zou worden ingevoerd.  Recent is duidelijk geworden dat de invoering van de compensatieregeling opnieuw is uitgesteld. Minister Koolmees van Sociale Zaken heeft in antwoord op Kamervragen over slapende dienstverbanden laten weten dat het streven is om de compensatieregeling per 1 januari 2020 in werking te laten treden.

Het streven is om de compensatieregeling voor de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2020 in werking te laten treden.

Enkele aandachtspunten

Als een werkgever aanspraak wil maken op de compensatieregeling dient hij rekening te houden met de volgende aandachtspunten.

Met terugwerkende kracht

Als het wetsvoorstel in werking treedt kunnen werkgevers die na 1 juli 2015 de transitievergoeding hebben betaald aanspraak maken op compensatie. Werkgevers kunnen dus met terugwerkende kracht aanspraak maken op compensatie voor betaalde transitievergoedingen na twee jaar ziekte.

Geen onderscheid in wijze van beëindiging dienstverband

Er wordt geen onderscheid gemaakt naar de wijze waarop de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaatsvindt. Zowel in geval van een opzegging door de werkgever of beëindiging met wederzijds goedvinden bestaat aanspraak op compensatie. Wij adviseren om in dat laatste geval in de beëindigingsovereenkomst wel duidelijk aan te geven dat de reden voor beëindiging is gelegen in het feit dat werknemer twee jaar arbeidsongeschikt is.

Hoogte transitievergoeding

De compensatie is in de regel gelijk aan de hoogte van de transitievergoeding. Om misbruik te voorkomen zijn er drie beperkingen opgenomen. Ten eerste zal de compensatie niet hoger zijn dan de berekende hoogte van de transitievergoeding op het moment dat loondoorbetalingsplicht eindigt. Een werkgever wordt dus niet gecompenseerd voor het slapend houden van het dienstverband. Ten tweede telt de periode van een eventuele loonsanctie niet mee voor de hoogte van de compensatie. De gedachte daarachter is dat de werkgever niet mag profiteren van het onvoldoende nakomen van zijn re-integratieverplichtingen. Tot slot is bepaald dat de compensatie nooit meer bedraagt dan het bedrag gelijk aan het tijdens ziekte van de werknemer door de werkgever betaalde loon.

Tot slot

Het wetsvoorstel treedt vermoedelijk per 1 januari 2020 in werking. Het geeft echter nu al aanleiding om slapende dienstverbanden te heroverwegen. Het feit dat de regeling met terugwerkende kracht gaat gelden en de duur van het slapend houden van het dienstverband voor rekening van de werkgever komt, maakt beëindiging een stuk interessanter.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere arbeidsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Jeff van Veen (06 28 41 58 02) of andere leden van de sectie arbeidsrecht.