Het wetsvoorstel voor de tijdelijke verhuur van woonruimte

19 November 2014

De wetgever heeft op 9 oktober 2014 een wetsvoorstel voor de tijdelijke verhuur van woonruimte bekend gemaakt. Wat houdt dit in? 

De huidige wettelijke regeling

De wet bevat nu een beperkt aantal mogelijkheden voor de tijdelijke verhuur van woonruimte.
Een echte tijdelijke verhuur is in een aantal gevallen mogelijk op basis van de Leegstandwet, dit na een verkregen vergunning van B&W. Het meest bekende voorbeeld is de tijdelijke verhuur van een te koop staande woning. Daarnaast biedt de wet de mogelijkheid van een tijdelijke verhuur van een “hospitawoning”  die niet langer dan 9 maanden heeft geduurd.

Verder bevat de wet op dit moment enkele specifieke opzeggingsgronden waaronder met name bij de verhuur van:

  • een eigen woning waarbij de verhuurder zelf terugkomt;
  • een studentenwoning (een “campuscontract”);
  • een gehandicaptenwoning;
  • een  ouderenwoning.

Ook is het op basis van de huidige wet mogelijk om bijvoorbeeld een hotelkamer of een vakantiewoning tijdelijk te verhuren. Die huurovereenkomst dient dan “naar zijn aard van korte duur” te zijn.

Het wetsvoorstel: tijdelijke verhuur onder voorwaarden

Het wetsvoorstel bevat de volgende onderdelen:

  • Er komen extra specifieke opzeggingsgronden voor de verhuur aan:
    – een jongere (tussen de 18 en 27 jaar);
    – grote gezinnen (8 of meer personen);
    – door de gemeenteraad aangewezen categorieën personen;
    – promovendi;
  • Er wordt een tijdelijke verhuurmogelijkheid geïntroduceerd bij een verhuur voor maximaal twee jaar;
  • De tijdelijke verhuur van te koop staande huurwoningen wordt toegevoegd aan de Leegstandwet (dat kan nu alleen bij koopwoningen);
  • De huidige wettelijke mogelijkheid van tijdelijke verhuur van de eigen woning bij – kort gezegd – een tijdelijke afwezigheid van de eigenaar/verhuurder wordt uitgebreid (hierdoor wordt het mogelijk om meerdere opvolgende huurovereenkomsten onder deze regeling te laten vallen, nu is maar één kortdurende huurovereenkomst mogelijk).

De status van het wetsvoorstel

Op het concept kon gereageerd worden. Deze zogeheten consultatieronde van het wetsvoorstel is op 6 november jl. afgerond. Het wetsvoorstel wordt vervolgens in het parlement behandeld. Daarbij kan het wetsvoorstel nog worden aangepast. De minister streeft naar een invoering  per 1 juli 2015.

Voor het wetsvoorstel klik hier

Commentaar

De huurder van woonruimte is bijzonder goed beschermd. In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt opgemerkt dat de woningmarkt nu “weinig dynamiek” kent. Dat is, gelet op de huurbescherming, ook niet verwonderlijk. Het is naar mijn mening positief dat die huurbescherming van een huurder van woonruimte op basis van dit wetsvoorstel afneemt. Let echter op: op basis van het wetsvoorstel worden vooral extra opzeggingsgronden geïntroduceerd. Een verhuurder dient de huurovereenkomst dan nog steeds op te zeggen en de rechter dient de opzeggingsgrond te toetsen. Daarbij geldt dat in de meeste gevallen het oordeel van de hoogste rechter moet worden afgewacht. Dat kost in ieder geval de nodige tijd.

Het meest verstrekkende onderdeel van het wetsvoorstel is de introductie van een tijdelijke huurovereenkomst voor de duur van maximaal twee jaar. Dit lijkt een beetje op de “proefhuurperiode” bij winkelruimte. Volgens de toelichting op de wet is deze mogelijkheid vooral bedoeld voor arbeidsmigranten, werknemers die tijdelijk ergens werken en mensen die snel tijdelijk moeten worden opgevangen. Ik kan mij echter goed voorstellen dat deze tijdelijke verhuur breder wordt toegepast.