Inkomensverlies en alimentatie: Hoe zit dat (ook alweer)?

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

04 November 2019

Op grond van de wet kan een alimentatieverplichting worden gewijzigd als er sprake is van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden. Dat geldt voor zowel kinder- als partneralimentatie. In mijn praktijk krijg ik geregeld vragen over de gevolgen van inkomensverlies voor alimentatie (“Wat nu als mijn ex – uit boosheid – zijn baan opzegt, krijg ik dan nog partner- en kinderalimentatie?” of “Wat nu als ik stop met werken of makkelijker werk ga doen als ik honderden of duizenden Euro’s aan partneralimentatie moet gaan betalen?”). Ik zal in deze blog toelichten hoe er in de rechtspraak wordt omgegaan met (verwijtbaar) inkomensverlies.

Bij de bepaling van de draagkracht van de alimentatiebetaler wordt niet alleen rekening gehouden met het inkomen dat wordt verworven, maar ook met het inkomen dat iemand geacht kan worden redelijkerwijs te verwerven. Als een bron van inkomsten vrijwillig wordt opgegeven, waardoor de draagkracht vermindert, dan kan de rechter met die vermindering voor de beoordeling van de draagkracht geen rekening houden. In dat geval wordt er uitgegaan van een fictief inkomen (lees: het oude inkomen). De Hoge Raad heeft al enige tijd geleden een stappenplan ontwikkeld bij door de alimentatiebetaler zelf teweeg gebracht inkomensverlies. Dat stappenplan wordt nog steeds toegepast in zaken waarin sprake is van een inkomensvermindering aan de zijde van de alimentatiebetaler. Het stappenplan van de Hoge Raad luidt als volgt:

  1. Is de inkomensvermindering aan de alimentatiebetaler te wijten? Zo nee, dan dient met de vermindering rekening te worden gehouden. Zo ja, ga door naar vraag 2;
  2. Is de inkomensvermindering voor herstel vatbaar? Zo ja, dan kan doorgaans van de alimentatiebetaler worden verlangd dat dit gebeurt. Zo nee, ga door naar vraag 3;
  3. In hoeverre is het gerechtvaardigd dat met de inkomensvermindering geheel of ten dele rekening wordt gehouden? Daarbij is leidend of de a alimentatiebetaler zich ten opzichte van de alimentatieontvanger met het oog op diens belangen had behoren te onthouden van de gedragingen die tot de inkomensvermindering hebben geleid. Als sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden of pech ligt het voor de hand rekening te houden met de inkomensvermindering. Daar wordt echter geen rekening mee gehouden als de alimentatiebetaler inkomen of vermogen bewust verkwanselt om niet aan zijn alimentatieplicht te kunnen voldoen (‘Ik zeg mijn baan wel op, want dan krijg jij ook geen alimentatie meer …’). Is het gerechtvaardigd om geen of ten dele rekening te houden met de inkomensvermindering, ga door naar vraag 4, 5 en 6;
  4. Beschikt de alimentatiebetaler als gevolg van zijn aldus berekende fictieve draagkracht bij voldoening aan zijn onderhoudsplicht feitelijk over voldoende middelen om in de noodzakelijke kosten van zijn eigen bestaan te voorzien? Zo ja, dan kan aldus worden beslist. Zo nee, ga door naar vraag 5;
  5. Komt de alimentatiebetaler bij de berekening van zijn feitelijke draagkracht onder 90% van de op hem toepasselijke bijstandsnorm? Zo ja, dan moet een andere beslissing worden genomen, omdat de alimentatiebetaler in geen geval onder deze grens mag zakken. Zo nee, door naar vraag 6;
  6. Kan de beslissing om met de inkomensvermindering niet of niet ten volle rekening te houden genoegzaam worden gemotiveerd, waarbij zwaardere motiveringseisen gelden als het om een relatief aanzienlijke, onherstelbare inkomensvermindering gaat?

Kortom, een inkomensvermindering leidt niet zonder meer tot een verlaging van de alimentatieverplichting. Op een alimentatiebetaler rust een verantwoordelijkheid om voldoende financiële middelen te behouden om te voldoen aan zijn alimentatieverplichting. Een alimentatieontvanger hoeft dus niet meteen bang te zijn dat de alimentatiebetaler stopt met werken of ‘zomaar’ een minder betaalde baan neemt. De alimentatiebetaler dient zich er daarentegen bewust van te zijn dat als er sprake is van zelf teweeg gebracht (verwijtbaar en voor herstel vatbaar) inkomensverlies een alimentatieverplichting in stand kan blijven, tenzij de feitelijke draagkracht uitkomt onder 90% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neem dan gerust contact op met Rianne Verlijsdonk of andere leden van de sectie Familie- & Erfrecht.