Klaag en stuit uw aanspraken tijdig en deugdelijk!

19 September 2018

Inleiding
Een schuldeiser moet controleren of een door de schuldenaar geleverde prestatie beantwoordt aan de overeenkomst. Meent de schuldeiser dat prestatie een gebrek vertoont, dan moet hij binnen bekwame tijd protesteren bij de schuldenaar. Dit is de zogenaamde klachtplicht. De algemene klachtplicht geldt voor alle prestaties, zoals de bouw van een kantoorpand, het verrichten van onderhoud of het geven van advies. De wet bevat ook een specifieke klachtplicht ten aanzien van de koop van zaken.

De ratio van de klachtplicht is dat een schuldenaar er enerzijds op moet kunnen vertrouwen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de door de schuldenaar geleverde prestatie aan de overeenkomst beantwoordt. Anderzijds moet de schuldenaar worden beschermd tegen late en daardoor moeilijk te betwisten klachten als de prestatie niet aan de overeenkomst beantwoordt.

Of tijdig is geklaagd, wordt beoordeeld aan de hand van een afweging van de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar. Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol, zoals de ernst van het gebrek. Lijdt de schuldenaar geen nadeel door de (te) lange klachttermijn, dan zal de schuldeiser eenvoudig aan de klachtplicht hebben voldaan.

Hoewel de schuldeiser vormvrij kan klagen, moet hij wel kunnen aantonen dat hij tijdig heeft geklaagd. De schuldeiser doet er dus goed aan om schriftelijk te klagen. Bij grote belangen verdient het aanbeveling om de brief aangetekend of bij deurwaardersexploot te verzenden. In de klacht moet de schuldeiser  duidelijk maken wat de aard en de omvang van het gebrek is. De enkele stelling dat het gekochte of de prestatie gebrekkig is, is onvoldoende. De ratio is namelijk dat het voor de schuldenaar duidelijk moet zijn om welk specifiek gebrek het gaat.

Gevolgen van niet tijdig klagen
Indien de schuldeiser verzuimt om (tijdig) te klagen, verliest hij iedere rechtsvordering en verweer ter zake van de tekortkoming, zoals het recht op nakoming, schadevergoeding wegens wanprestatie, ontbinding en dwaling.

Verjaring
Naast de termijn waarbinnen de schuldeiser dient te klagen, dient de schuldeiser in een aantal gevallen rekening te houden met de termijn waarbinnen zij een rechtsvordering dient in te stellen om zo te voorkomen dat haar rechtsvordering verjaart. Deze verjaringstermijn is bij koopovereenkomsten twee jaar en begint te lopen nadat de klachten van de koper de verkoper hebben bereikt.

Recent vonnis kantonrechter Rotterdam
Een recent gepubliceerd vonnis van de kantonrechter Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2018:7557) biedt een goede illustratie van één en ander.

A heeft in september 2012 met Vloerenconcept een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een partij vloertegels. Tegen een koopprijs van € 2.600,00. A heeft de tegels eind 2012 laten leggen door Steevens Tegelzettersbedrijf op de benedenverdieping van zijn nieuwbouwwoning.

Bij brief van 8 april 2015 klaagt A over de kwaliteit van de geleverde tegels, stellende dat er over de hele vloer een waas (vlekken) te zien is, die niet weg te krijgen is. Het product voldoen dan ook niet aan hetgeen hij daarvan mocht verwachten, zo geeft A aan. Hij geeft aan dat hij al eerder geklaagd heeft bij Vloerenconcept, op haar advies contact opgenomen met MOELLER Stone Care, het schoonmaakmiddel van dat bedrijf heeft gebruikt, maar dat de waas nog aanwezig is.

Hij sommeert tot herstel binnen 14 dagen. Bij brief van 25 juni 2015 sommeert de rechtsbijstandsverzekeraar van A nogmaals Vloerenconcept om zorg te dragen voor herstel en zegt aan indien daartoe niet wordt overgegaan aanspraak te maken op vervangende schadevergoeding.

Bij brief van 20 juli 2015 reageert de rechtsbijstandsverzekeraar van Vloerenconcept. Zij schrijft o.a.

“…. Cliënte erkend dat er thans een waas over de tegels ligt en dit tot op heden niet is opgelost. Al diverse partijen hebben de vloer bekeken, maar een oorzaak en oplossing is nog niet bekend geworden. Cliënte zal diens leverancier – Westvlaams Tegelhuis – aansprakelijk stellen, waarna die partij dit zal doorzetten naar de fabrikant. Deze zullen aansturen op een expertise, uitgevoerd door de fabrikant.


Onder voorbehoud van alle rechten en weren zijdens cliënte.
…  ”

A heeft een expertise bureau ingeschakeld, VBIT, dat aangeeft dat de schade voor A als gevolg van de noodzakelijke vervanging van de vloer € 18.528,08 bedraagt.

Bij brief van 8 maart 2016 wordt Vloerenconcept gesommeerd genoemd bedrag te voldoen en wordt aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en gemaakte expertise kosten.

Bij brief van 24 juli 2017 ontbindt de gemachtigde van A namens hem de litigieuze overeenkomst en maakt aanspraak op terugbetaling van het betaalde bedrag en de gevolgschade.

A vordert bij de Kantonrechter Vloerenconcept onder meer te veroordelen tot betaling van € 21.527,28.

Primair stelt Vloerenconcept dat A niet heeft voldaan aan haar klachtplicht.

Met A is de kantonrechter van oordeel dat vast staat hij wel tijdig heeft geklaagd. Immers terecht wijst A erop dat de gemachtigde van Vloerenconcept schrijft in haar mail van 18 augustus 2015 dat ongeveer een maand na leggen is geklaagd. A heeft onbetwist gesteld dat de tegels eind 2012 zijn geleverd en vervolgens ook eind 2012 zijn gelegd. Daaruit wordt geconcludeerd dat A binnen twee maanden heeft geklaagd.

Echter, de rechtsvordering is pas ingesteld bij dagvaarding van 31 juli 2017. De brief van 8 april 2015 kan als een stuitingshandeling worden gezien, maar die brief komt ook op een moment dat er reeds twee jaar zijn verschenen na het klagen eind 2012/begin 2013. In die brief sommeert A Vloerenconcept het gebrek te herstellen en stelt dat het product niet voldoet aan de in redelijkheid te stellen eisen.

Dat (de gemachtigde van) Vloerenconcept nog (buiten rechte) een oplossing zoekt naar aanleiding van die ingebrekestelling, betekent niet dat er in rechte geen beroep meer mag worden gedaan op verjaring. In de brief van de gemachtigde wordt uitdrukkelijk ook een voorbehoud voor alle rechten en weren gemaakt.

Dit leidt volgens de Kantonrechter tot de conclusie dat terecht door Vloerenconcept een beroep op verjaring is gedaan.
De vorderingen van A worden dan ook afgewezen.

Advies voor de praktijk
De hiervoor besproken uitspraak van de Kantonrechter Rotterdam bevestigt dat het verstandig is om tijdig juridisch advies in te winnen over de vraag wanneer een verjaringstermijn van een (schade)vordering uit een contract of onrechtmatige daad is gaan lopen en hoe een lopende verjaringstermijn rechtsgeldig kan worden gestuit (zodat de vordering niet verjaard en een nieuwe verjaringstermijn gaat lopen).

Uit de wet volgt dat een verjaring van een vordering tot nakoming van een verbintenis (waaronder een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad of contract, denk aan wanprestatie) wordt gestuit door: a) een schriftelijke aanmaning van de schuldeiser; b) een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt; c) een daad van rechtsvervolging door de schuldeiser en d) erkenning door de schuldenaar.

BANNING adviseert u graag over de vraag welke van deze stuitingshandelingen dient te worden gekozen en hoe de verdere aanpak moet zijn.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc Janssen of andere leden van de sectie ondernemingsrecht.