Noch man noch vrouw: Een derde genderoptie erkend!

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

04 June 2018

De meervoudige kamer van de Rechtbank Limburg heeft op 28 mei jl. een baanbrekende uitspraak gedaan in een genderkwestie. Naast de vermelding in de geboorteakte van “mannelijk” of “vrouwelijk” is mogelijk gemaakt dat wordt vermeld “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”. Om een derde gender als “X” mogelijk te maken, is een wetswijziging vereist.

De casus was als volgt. Bij de geboorte van B kon het geslacht niet worden vastgesteld. De ouders van B hebben toen in de geboorteakte laten opnemen dat B van het mannelijke geslacht was. B kwam er na zijn puberteit achter zich geen man te voelen en heeft vervolgens medische behandelingen ondergaan om vrouw te worden. In 2001 is het geslacht van B gewijzigd in “vrouwelijk”.  Toch voelt B zich ook geen vrouw, maar beleeft zichzelf als genderneutraal. B wenst te bereiken dat zij wordt erkend als een persoon die noch man noch vrouw is. Met een beslissing van de rechtbank hoopt zij een door haar als zodanig ervaren kromme juridische werkelijkheid in overeenstemming te brengen met de feitelijke werkelijkheid. Zij wil graag een bijdrage leveren aan de maatschappelijke ontwikkelingen op dit vlak.

Van belang is dat de Hoge Raad in 2007 heeft geoordeeld dat de algemeen aanvaarde opvatting dat personen hetzij tot het mannelijke hetzij tot het vrouwelijke geslacht behoren, zwaarder weegt dan het belang van een verzoeker bij juridische erkenning van de overtuiging noch tot het ene noch tot het andere geslacht te behoren.

De Rechtbank Limburg oordeelt nu – dus na 11 jaar – dat er in het huidige sociale, juridische en politieke klimaat, het belang van B op juridische erkenning van haar genderidentiteit wel zwaarder weegt dan het algemeen belang bij handhaving van de huidige wettelijke regelgeving. De rechtbank gaat in op de volgende ontwikkelingen:

  • Maatschappelijke ontwikkelingen; in de Nederlandse samenleving wordt steeds meer gekozen voor genderneutraliteit. Verwezen wordt naar de stappen die de NS, de gemeente Amsterdam en de Hema in dat kader hebben gezet.
  • Juridische ontwikkelingen internationaal; in 2006 zijn de zogenaamde Yogyakarta-beginselen opgesteld. Uit die – op de universele mensenrechten gebaseerde – beginselen blijkt dat ieders zelf gedefinieerde seksuele oriëntatie en genderidentiteit is gebaseerd op de fundamentele mensenrechten van het recht op zelfbeschikking, het recht op privacy en het recht op menselijke waardigheid en ook dat de juridische erkenning daarvan moet los worden gezien van medische interventies. Sinds het opstellen van de Yogyakarta-beginselen hebben diverse Aziatische landen het bestaan van een derde gender erkend.
  • Juridische ontwikkelingen Europa; de Raad van Europa heeft de Yogyakarta-beginselen expliciet onderschreven en een aantal aanbevelingen opgesteld aan lidstaten om deze in de praktijk te brengen. De Raad van Europa heeft lidstaten opgeroepen om wetgeving te schrappen die de rechten van transgenders beperkt en zo een einde te maken aan de discriminatie van deze groep, wettelijke regelingen te baseren op zelfbeschikking en een derde genderaanduiding “X” mogelijk te maken. Nederland heeft vóór deze resolutie gestemd. Op Europeesrechtelijk vlak is er nog geen specifieke wetgeving die betrekking heeft op de bescherming van een derde gender identiteit. Wel wordt verwezen naar jurisprudentie die steeds meer ruimte biedt voor de erkenning daarvan.
  • Juridische ontwikkelingen Nederland; sinds 1993 bestaat er voor kinderen met (kenbare) ambivalente geslachtskenmerken (intersekse conditie/DSD) de mogelijkheid om een voorlopige akte op te maken, waarop wordt vermeld dat het geslacht nog niet kon worden vastgesteld. Voor mensen die fysiek wél aan de (medische) normen van man of vrouw voldoen, maar zich niet thuis voelen in het hun toegekende geslacht (transgenders) is er de wettelijke mogelijkheid om het geslacht te veranderen van man naar vrouw of andersom. Sinds 1 juli 2014 is daarvoor niet meer vereist dat er sprake is van fysieke aanpassingen en permanente onvruchtbaarheid.

De huidige wettelijke bepalingen voorzien niet in de mogelijkheid om de geboorteakte van B alsnog in overeenstemming te brengen met haar ambivalente geslacht ten tijde van haar geboorte, dan wel haar genderbeleving. Het ontbreken van de mogelijkheid van B om het geslacht in de geboorteakte alsnog aan te passen in “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld” levert naar oordeel van de rechtbank een inbreuk op het privé leven, het zelfbeschikkingsrecht en de persoonlijke autonomie van B op. De rechtbank verwijst naar artikel 2 UVRM, de Yogyakarta-beginselen, artikel 8 EVRM en de jurisprudentie van het EHRM. De rechtbank oordeelt vervolgens expliciet dat de genderbeleving van een persoon van doorslaggevend belang is en de beleving noch man noch vrouw als zodanig in de akten van de burgerlijke stand opgetekend zou moeten kunnen worden door de vermelding van bijvoorbeeld een X. Dat is op dit moment nog niet mogelijk en het is aan de wetgever om hierin keuzes en wetgeving te maken. De rechter sluit daarom aan bij de bewoordingen van artikel 1:19 d BW “het geslacht van een kind is niet kunnen worden vastgesteld” en verzoekt de ambtenaar van de burgerlijke stand om bij het geslacht van B in de geboorteakte op te nemen “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”.

Kortom, om een registratie als derde gender, bijvoorbeeld een “X” mogelijk te maken, is een wetswijziging noodzakelijk. De wetgever is nu dus aan zet. Ik verwacht dat het een kwestie van tijd is voordat die wetswijziging er komt. Voor nu hebben personen zoals B, die zich geen man en geen vrouw voelen (en dat ook aannemelijk kunnen maken) in ieder geval de mogelijkheid om op basis van deze uitspraak het geslacht in de geboorteakte te laten wijzigen in “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”.

De volledige uitspraak is te lezen op: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2018:4931.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Rianne Verlijsdonk of andere leden van de sectie familie-erfrecht.