Onterfd betekent niet rechteloos

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

06 July 2018

Indien een op leeftijd zijnde ouder of echtgenoot financieel welgesteld is, ligt een riante erfenis voor de potentiële erfgenamen in het verschiet. Niet zelden rekenen zij zich al rijk. Maar deze verwachting komt niet altijd uit. Het huwelijk van de erflater met zijn echtgenote blijkt toch niet zo’n gelukkig huwelijk te zijn geweest of de erflater blijkt een hekel gehad te hebben aan één van zijn kinderen. Dergelijke omstandigheden kunnen voor de erflater de reden zijn om zijn echtgenote en/of het betreffende kind bij testament te onterven. Dat betekent echter niet dat de onterfden in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap geen rechten toekomen. Integendeel, de wet kent aan de echtgenoot en kinderen van de erflater enkele rechten toe, die niet bij testament kunnen worden uitgesloten. Welke rechten zijn dit?

Rechten kinderen

Ongeacht of de kinderen onterfd zijn of niet, komt aan hen het recht op de legitieme portie toe. De legitieme portie is een geldvordering ter grootte van (grofweg) de helft van het erfdeel dat zij zouden krijgen indien alle kinderen en de eventuele echtgenoot allen voor een gelijk deel zouden erven. Doet een kind een beroep op de legitieme portie dan verkrijgt het een geldvordering op de gezamenlijke erfgenamen of op de echtgenoot van de erflater. Deze vordering is opeisbaar zes maanden na het overlijden van de erflater. Is er een langstlevende echtgenoot, dan kan de opeisbaarheid op grond van de wet of het testament van de erflater echter zijn uitgesteld zo lang de langstlevende leeft.

Onterfde kinderen kunnen ook aanspraak maken op een som ineens (geldbedrag), indien zij minderjarig (< 18) dan wel jong-meerderjarig (< 21) zijn en zij dat bedrag nodig hebben om in de kosten van verzorging en opvoeding respectievelijk van levensonderhoud en studie te voorzien. Heeft een meerderjarig kind huishoudelijke arbeid voor de erflater verricht of werkzaamheden voor diens onderneming verricht zonder een passende beloning te ontvangen, dan kan het ook aanspraak maken op een som ineens. Ook kan het kind onder bepaalde omstandigheden verzoeken om goederen die dienstbaar waren aan het beroep of bedrijf van de erflater aan hem over te dragen, indien het beroep of bedrijf door het kind wordt voortgezet.

Rechten langstlevende echtgenote

De echtgenote van de erflater (gemakshalve ga ik ervan uit dat dit een vrouw is en zij haar mannelijke wederhelft overleeft) hoeft ook niet in de kou te komen staan indien zij onterfd is of als zij niet tevreden is met datgene dat haar man haar bij testament heeft toegekend. Haar komt in de eerste plaats het recht toe om gedurende een termijn van 6 maanden in de woning te blijven wonen die zij samen met de erflater ten tijde van diens overlijden bewoonde, indien die woning tot de nalatenschap behoort.

Verder kan de langstlevende echtgenote aanspraak maken op enkele verzorgingsvruchtgebruiken. Zo kan zij een recht van vruchtgebruik vestigen op de tot de nalatenschap behorende woning en inboedel, indien zij de woning samen met de erflater ten tijde van diens overlijden bewoonde. Dat betekent dat aan haar voortaan het woongenot van de woning toekomt. Het verandert niets in de eigendomsverhouding die na het overlijden is ontstaan. De erfgenamen zijn gedurende het vruchtgebruik niet bevoegd om te beschikken over hun eigendom. Zij kunnen de woning dan niet verkopen en leveren, noch verhuren.

Ook kan de echtgenote het vruchtgebruik vestigen op andere goederen van de nalatenschap, mits zij daaraan behoefte heeft in het kader van haar verzorging.

Indien de langstlevende aanspraak wil maken op het vestigen van voornoemde vruchtgebruiken, dient zij rekening te houden met de termijnen waarbinnen zij dat moet doen. Voor het vruchtgebruik op de woning en inboedel moet de echtgenote binnen 6 maanden na het overlijden van de erflater verklaard hebben dit vruchtgebruik te willen vestigen. Voor het vruchtgebruik op de andere goederen van de nalatenschap geldt een termijn van een jaar. Is zij te laat, dan vervalt haar recht.

Werken de erfgenamen niet mee aan de vestiging van de door de langstlevende gewenste vruchtgebruiken, dan zal zij binnen een jaar en drie maanden na het overlijden van haar man de rechter moeten vragen om de vruchtgebruiken te mogen vestigen. Regelmatig wordt hierover geprocedeerd. Uit recente uitspraken (Rb. Noord-Holland 10 oktober 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:13450 en het vervolg daarvan in Rb. Noord-Holland 29 november 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:11504 en voorts Hof Den Haag 2 augustus 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2787) leid ik af dat het vruchtgebruik van de woning en inboedel eerder wordt toegewezen dan het vruchtgebruik op de andere goederen van de nalatenschap. Dat komt doordat de wet bij het vruchtgebruik van de woning en inboedel er automatisch van uitgaat dat de langstlevende dit vruchtgebruik nodig heeft voor haar verzorging en bij het vruchtgebruik op de andere goederen niet. Voor de andere goederen dient de langstlevende te bewijzen dat zij daaraan in het kader van haar verzorging behoefte heeft. Zij zal daarvoor haar behoefte voldoende inzichtelijk en aannemelijk moeten maken. Slaagt zij daarin niet, dan wijst de rechter het vruchtgebruik af.

Tot besluit

Plannen van de erflater om echtgenoot of kinderen te onterven kunnen er niet toe leiden dat aan hen alle rechten worden ontnomen. De wetgever heeft de gevolgen van een onterving of ‘onderbedeling’ tot op zekere hoogte verzacht, door aan de echtgenoot en kinderen de hiervoor genoemde rechten toe te kennen. Daarmee worden zij tegen al te snode plannen van de erflater beschermd.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Joris Luijten of andere leden van de sectie familie-erfrecht.