Papa wil wel inenten, mama niet.. En nu?

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

07 May 2019

Het wel of niet vaccineren van kinderen is de laatste tijd een hot topic in Nederland. Vorige maand bleek dat meerdere kinderen op een crèche in Den Haag besmet waren geraakt met de Mazelen. Zeer recent is een grote kinderopvang met 50 locaties gestopt met het opvangen van kinderen die niet ingeënt zijn tegen de Bof, Mazelen en Rode Hond. De afnemende vaccinatiegraad baart zorgen en roept ook juridische vragen op. Hoe zit het bijvoorbeeld wanneer gescheiden ouders het niet eens zijn over het wel of niet inenten van de kinderen? Deze kwestie kwam aan de orde in de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 januari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:331.

In deze zaak verzocht de vader het hof primair om hem vervangende toestemming te verlenen om zijn dochter van zeven jaar oud te laten vaccineren volgens het Rijksvaccinatieprogramma. Subsidiair verzocht de vader vervangende toestemming om zijn dochter te laten vaccineren met de RVP, DTP, BMR en meningokokken (herhaal)vaccinaties. Meer subsidiair verzocht hij het hof om een beslissing te nemen in het belang van zijn dochter. Belangrijk te vermelden is dat er in deze zaak sprake was van een zogenoemd uitgekleed gezamenlijk gezag met beperkingen. In dit geval houdt dat in dat er wel sprake is van gezamenlijk gezag en de ouders de beslissingen dus gezamenlijk moeten nemen, maar de vader de beslissing van de moeder moet respecteren wanneer de ouders er niet gezamenlijk uitkomen. Wanneer het echter gaat om beslissingen die niet van spoedeisend belang zijn en die verder strekken dan de dagelijkse verzorging en opvoeding van de minderjarige (zoals schoolkeuze, medische beslissingen en woonplaats), heeft vader wel het recht de beslissing van de moeder op grond van artikel 1:253a BW aan de rechter voor te leggen. En dat is wat vader deed.

Vader stelt zich daarbij op het standpunt dat zijn dochter het recht heeft om veilig en gezond te kunnen opgroeien en beschermd te worden tegen voorkomende ziekten. Ook heeft zijn dochter het recht op een zo hoog mogelijke standaard van gezondheidsbevordering, hetgeen het Rijksvaccinatieprogramma biedt. Wat ook meespeelt is de veiligheid van het jongere zusje van zijn dochter, alsmede de volksgezondheid. De moeder onderstreept het recht van haar dochter om veilig en gezond op te groeien, maar zij wil haar dochter niet blootstellen aan vaccinaties die niet voldoende zijn onderzocht, te veel schadelijke stoffen bevatten en niet tegen dodelijke ziektes zijn bedoeld. De moeder meent dat het niet toedienen van vaccinaties bijdraagt aan de hoge gezondheidsstandaard, waarnaar de vader in zijn beroepschrift verwijst.

Het hof is het met vader eens en oordeelt dat het laten vaccineren van de minderjarige het meest in haar belang is en dat derhalve het verzoek van de vader tot het verlenen van vervangende toestemming daarvoor, in de plaats van de toestemming van de moeder, dient te worden toegewezen. Het hof overweegt hiertoe het volgende. Het Rijksvaccinatieprogramma is van overheidswege opgesteld ter bescherming van kinderen tegen diverse aandoeningen die voor hen schadelijk kunnen zijn. Uitgangspunt is dat vaccineren in het belang van het kind is. Ondanks andere opinies die in de afgelopen jaren ook naar voren zijn gebracht, is de heersende leer nog altijd dat het Rijksvaccinatieprogramma voldoet en zonder wezenlijke risico’s kan worden opgevolgd. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat in medische kringen het gevoerde overheidsbeleid breed wordt gedragen en dat het overgrote deel van de bevolking dit overheidsbeleid ook volgt en kinderen laat deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma. Het hof acht het dan ook niet in het belang van de minderjarige dat zij, hoe klein de kans mogelijk is, aan een gevaar van meer risico op een ziekte waartegen zij gevaccineerd had kunnen zijn, wordt blootgesteld.

Zoals uit bovengenoemde uitspraak blijkt, hoeft u zich niet neer te leggen bij de beslissing van de andere ouder om de kinderen niet te laten vaccineren. U kunt de rechtbank om vervangende toestemming vragen.

 

Heeft u ook te maken met een dergelijke kwestie? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Margot Kleijnen of andere leden van de sectie Familierecht