Samenlevers opgelet!

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

30 August 2016

Het aantal ongehuwd samenwonenden stijgt jaarlijks. Eind 2015 was het aantal ongehuwd samenwonenden maar liefst (afgerond) 934.000. Anders dan voor gehuwden bestaat er voor samenwonenden geen specifieke wetgeving die regels geeft voor bijvoorbeeld hoe om te gaan met de kosten van de huishouding en wat te doen als de één meer geld heeft geïnvesteerd in de gezamenlijke woning dan de ander. Dat leidt vaak tot problemen. Ook als er een samenlevingsovereenkomst is opgesteld. Hierbij een aantal problemen op een rij.

Alimentatie

Er bestaat geen wettelijke verplichting voor ongehuwd samenwoners om een onderhoudsbijdrage te betalen na scheiding. Het staat samenwonenden evenwel vrij om hierover een afspraak in een samenlevingsovereenkomst op te nemen dan wel in een scheidingsconvenant. Het is dan wel zaak dat de regeling juist is geformuleerd. Een verklaring waarin staat dat de man bereid is “te allen tijde de zorg, in de meest uitgebreide zin van het woord, voor de vrouw en hun kind te dragen” is onvoldoende om een alimentatie vast te stellen. De afspraak dat ”een naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen alimentatie-uitkering [zal] worden verstrekt, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht met de wettelijke bepaling omtrent alimentatie bij echtscheiding.” kan eveneens onvoldoende zijn.  Er dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over (in ieder geval) het bedrag waarmee de één aan de ander zal bijgedragen, de duur van de onderhoudsplicht en de gevallen waarin de bijdrage kan worden gewijzigd. Dit laatste is van belang, omdat anders het risico bestaat dat een verzoek om wijziging van een eerder overeengekomen of vastgestelde bijdrage wordt afgewezen.

Hypotheekrente

Een ander veelvoorkomend probleem bij samenwoners betreft de betaling van de hypotheekrente. Het komt geregeld voor dat partijen gaan samenwonen zonder samenlevingscontract, een huis kopen, op dat moment nog beiden werken, maar de vrouw na de komst van de kinderen stopt met werken. De mogelijkheid bestaat dat de man in kwestie bij beëindiging van de samenleving de helft van de alleen door hem betaalde hypotheekrente terugvordert. In een dergelijk geval dient beoordeeld te worden welk gedeelte van de hypotheekschuld de vrouw ´aangaat´. Een aantal omstandigheden speelt daarbij een rol. Het hangt onder meer af van hetgeen de samenlevers uitdrukkelijk of stilzwijgend over hun bijdrageplicht zijn overeengekomen. Bij de beoordeling van stilzwijgende afspraken dient volgens sommigen aan het handelen van de partners betekenis te worden toegekend om te bepalen wat tussen hen geldt. Het gaat dan om de totaliteit van handelingen. Daarbij kan waarde worden gehecht aan het feit dat bijvoorbeeld sprake is geweest van een zekere taakverdeling. Bij de beoordeling in hoeverre de schuld iemand aangaat, kan ook een rol spelen dat één van partijen gedurende een periode het alleengebruik van de woning heeft gehad.

Verjaring

Een ander aandachtspunt voor samenlevers betreft de verjaring van vorderingen. Anders dan bij echtgenoten, geldt voor samenlevers geen verlenging van de verjaringstermijn tot zes maanden na ontbinding van het huwelijk. Dit brengt mee dat een vordering van de ene samenlever op de andere al tijdens de samenleving kan verjaren als hierover in een samenlevingscontract geen andersluidende afspraken zijn gemaakt. Waartoe dat kan leiden, maakt de volgende zaak duidelijk. Een vrouw had een auto voor de man gefinancierd. Pas bij beëindiging van de samenleving maakte de vrouw aanspraak op vergoeding van hetgeen zij betaald had. Op dat moment was de vordering van de vrouw al verjaard. Had de vrouw wel succesvol aanspraak willen maken op haar vergoedingsrecht, dan had zij dus tijdens de samenleving de vordering moeten inroepen, althans de verjaring moeten stuiten. Het spreekt bijna voor zich dat de meeste mensen dit niet zullen doen wanneer zij nog gelukkig samenleven. Dit nog los van het feit dat bijna niemand zich bewust zal zijn van de noodzaak de verjaring te stuiten. Overigens wordt er wel voor gepleit om in gevallen als deze een verlenging van de verjaringstermijn aan te nemen.

Conclusie

Wees u als samenlever bewust van de andere juridische positie waarin u zich bevindt dan echtgenoten en zorg voor goede en goed geformuleerde afspraken in een samenlevingsovereenkomst.

Voor een volledige uiteenzetting van het voorgaande, zie mijn artikel op onze website De juridische problemen van ongehuwde samenlevers op een rij”.