Wel de lusten, niet de lasten?

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

30 July 2018

Veel stellen die vóór 1 januari 2018[i] in het huwelijk traden, deden dat in algehele gemeenschap van goederen. Gevolg van dit huwelijksvermogensregime is dat (in beginsel) alle bezittingen en schulden die partijen vóór het huwelijk hadden, en die zij tijdens het huwelijk verkrijgen, in de huwelijksgoederengemeenschap vallen. Bij scheiding moet deze gemeenschap over het algemeen bij helfte worden verdeeld. Dit heeft tot gevolg dat beide partijen 50% van de waarde van deze bezittingen en schulden toekomt, ongeacht de herkomst ervan. Met name het verdelen van de schulden kan in dat geval een bittere pil zijn. Zo ook in de volgende zaak.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 21 juni 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2693

Partijen zijn op 20 juli 2007 gehuwd in gemeenschap van goederen. Een aantal jaren later komt de man er achter dat zijn vrouw in een periode van ongeveer drie jaar tijd een bedrag van € 129.976,13 van haar werkgever heeft gestolen. De vrouw wordt veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag en krijgt in verband met haar frauduleuze handelingen een aantal aanzienlijke aanslagen van de belastingdienst opgelegd. De man dient hierna een verzoek tot echtscheiding in.

Zoals hierboven beschreven, geldt op grond van art. 1:100 (oud) BW dat echtgenoten een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap hebben. De door de vrouw veroorzaakte schulden aan haar werkgever en de belastingdienst vallen in deze gemeenschap. Dit heeft tot gevolg dat deze schulden door de werkgever en belastingdienst op de gemeenschappelijke goederen van de man en de vrouw kunnen worden verhaald. Als bij verdeling van de gemeenschap de schulden aan de vrouw worden toegedeeld, is de man bovendien gehouden om de helft van die schulden aan de vrouw te vergoeden. De man betoogt echter primair dat de schuld aan de werkgever en de belastingdienst verknocht zouden zijn aan de vrouw. Dat zou betekenen dat de schulden in het geheel niet in de gemeenschap zijn gevallen. Zou dat standpunt niet worden gevolgd, dan meent de man (subsidiair) dat de vrouw de schulden alleen dient te dragen, en dat hij dus niet de helft van die schulden aan de vrouw hoeft te vergoeden. Volgens de man zou dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt in eerste instantie het subsidiaire standpunt van de man. De schulden van de vrouw zijn volgens de rechtbank dus wel in de gemeenschap gevallen (schuldeisers kunnen dus de goederen van de gemeenschap uitwinnen), maar bij de verdeling van de gemeenschap hoeft de man niet de helft van de schulden aan de vrouw te vergoeden.

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt hier echter anders over. De man stelt niet op de hoogte te zijn van de verduisteringspraktijken van de vrouw. De verduisterde gelden zijn aangewend voor de kosten van de huishouding, aflossing van schulden en incidentele kosten, zoals vakanties. Het hof acht het echter aannemelijk dat de man, gelet op de hoogte van de extra-inkomsten en de aard van de bestedingen (welke uitgaven ook voor de man zichtbaar moeten zijn geweest), wél van die inkomsten wist, dan wel had behoren te weten. De man heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe van het netto-gezinsinkomen van partijen alle genoemde (extra-)uitgaven betaald hadden kunnen worden. Voor de man had duidelijk moeten zijn dat zij als gezin méér uitgaven deden (en konden doen) dan dat er aan inkomen binnenkwam.

Tevens heeft de man aan de vrouw nooit vragen gesteld over de herkomst van de gelden. Voor zover de man de herkomst van de extra-inkomsten niet wist, had hij bij de vrouw kunnen informeren naar de herkomst van de extra-inkomsten.

Ten slotte is komen vast te staan dat ook de man heeft geprofiteerd van de verduisterde gelden. Van dat geld hebben partijen onder andere samen dure vakanties gevierd. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat er geen aanleiding bestaat om af te wijken van een draagplicht bij helfte.

Bovengenoemde uitspraak toont aan dat het belangrijk is om te beseffen dat echtgenoten elkaar tijdig en volledig moeten informeren over de stand van hun goederen en schulden. Echtgenoten doen er dan ook verstandig aan met elkaar in gesprek te gaan over geldzaken. Zoals blijkt uit deze uitspraak kan het niet informeren naar de herkomst van inkomsten immers vervelende gevolgen hebben.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

 

[i] Op 1 januari 2018 is de Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen in werking getreden.

 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Anne-Claire Mallant of andere leden van de sectie familie-erfrecht.