Mighty Bright: Volgens het Algemeen Gerecht Niet Een (Helder) Hoogtepunt

expertise:

Intellectual Property

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

06 October 2015

Het Algemeen Hof heeft de door Gold Crest LLC (‘Gold Crest’) aangespannen zaak op 8 september 2015 verworpen. De zaak betrof de weigering van OHIM om het woordmerk Mighty Bright te registreren in klasse 11 (‘draagbare leeslampjes met clip en gloeilampen’).

OHIM had de merkaanvraag verworpen omdat het niet voldeed aan artikel 7(1)(b) en artikel 7(2) van de Gemeenschapsverordening handelsmerken 207/2009 wegens gebrek aan onderscheidend vermogen. Gold Crest heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de Tweede Kamer van Beroep van OHIM, die het beroep op dezelfde gronden heeft afgewezen.

Gold Crest heeft drie bezwaren ingediend tegen de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep, maar deze zijn allemaal afgewezen door het Algemeen Hof.

Gold Crest heeft eerst betoogd dat Mighty Bright wel onderscheidend vermogen heeft, dus dat artikel 7(1)(b) van de Verordening niet mocht worden toegepast door OHIM en de Tweede Kamer van Beroep. Volgens Gold Crest is de combinatie van ‘mighty’ and ‘bright’ ongebruikelijk omdat de grammaticaal correcte uitdrukking ‘mightily bright’ zou zijn. De combinatie van het beschrijvende woord ‘bright’ en het niet-beschrijvende woord ‘mighty’ heeft volgens Gold Crest dus een onderscheidend vermogen.

Het Algemeen Hof was het hier niet mee eens en oordeelde dat de Kamer van Beroep terecht had vastgesteld dat de woorden ‘mighty’ en ‘bright’ respectievelijk ‘hebbend of aanduidend macht; krachtig of sterk’ en ‘veel licht uitstralend of reflecterend; schijnend’ betekenen. Net als bij het woord ‘bright’, oordeelde het Algemeen Hof dat het woord ‘mighty’ ook beschrijvend is voor de goederen in klasse 11 waarvoor het handelsmerk was aangevraagd. ‘Mighty’ geeft bijvoorbeeld aan de relevante consument (de gemiddelde consument in dit geval) aan dat de lampen en gloeilampen in kwestie krachtig of sterk zijn omdat ze een zeer helder of zeer sterk licht uitstralen.

De combinatie van ‘mighty’ en ‘bright’ is volgens het Algemeen Hof ook niet in staat om onderscheidend vermogen te creëren. De semantische inhoud van de woorden werd als synoniem beschouwd, zodat het publiek gemakkelijk de betekenis van het aangevraagde handelsmerk kon begrijpen zonder ‘verschillende mentale stappen’ te moeten nemen. Ondanks dat de combinatie van de twee bijvoeglijke naamwoorden grammaticaal incorrect is, vond het Algemeen Hof niet dat de uitdrukking genoeg afwijkt van alledaagse taal om de beschrijvende boodschap te verzwakken.

De door Gold Crest aangeleverde bewijzen om aan te tonen dat Mighty Bright door het publiek wordt gezien als een herkenningsteken van herkomst (bestaande uit onder andere afdrukken van internetzoekresultaten, catalogi van Gold Crest en twee beoordelingen van consumenten) konden ook het standpunt van het Algemeen Hof dat Mighty Bright beschrijvend is, niet veranderen. Deze bewijzen toonden niet aan dat de perceptie van het relevante publiek van Mighty Bright afweek van de beschrijvende boodschap die de Tweede Kamer van Beroep en het Algemeen Hof eraan hadden toegeschreven.

De tweede eis van Gold Crest dat de merkaanvraag onterecht was afgewezen op basis van artikel 7(1)(c) de Gemeenschapsverordening inzake merken, werd afgewezen omdat de Tweede Kamer van Beroep de afwijzing van het beroep niet op artikel 7(1)(c) had gebaseerd.

Interessant genoeg beriep Gold Crest zich voor zijn derde eis op het beginsel van gelijkheid, waarbij zij betoogden dat voor en na de aanvraag voor de registratie van Mighty Bright vergelijkbare merken waren geregistreerd. De Tweede Kamer van Beroep had nagelaten te vermelden waarom de door Gold Crest aangehaalde merkregistraties niet vergelijkbaar waren met Mighty Bright.

Het Algemeen Hof verwierp dit argument en wees erop dat hoewel de beginselen van gelijkheid en goed bestuur in acht moeten worden genomen door OHIM bij de beslissing of een teken in aanmerking komt voor registratie als handelsmerk, een aanvrager van een handelsmerk niet ten voordele van zichzelf kan beroep doen op de onwettige daad die tot voordeel is geweest van iemand anders. Het principe van legaliteit moet daarom ook in gedachten worden gehouden bij het bepalen of een teken moet worden geregistreerd als handelsmerk.

Tegen deze achtergrond heeft het Algemeen Hof vastgesteld dat de Tweede Kamer van Beroep terecht heeft geoordeeld dat Mighty Bright onderscheidend vermogen mist. Gold Crest’s eis hieromtrent werd afgewezen. Ook merkte het Algemeen Hof op dat enkele van de zogenaamd vergelijkbare handelsmerken die door Gold Crest waren aangehaald, duidelijk niet vergelijkbaar waren met Mighty Bright, zoals Mighty Software en Mighty Meals, die ook niet zijn geregistreerd in de dezelfde klassen als Mighty Bright was aangevraagd.

Met betrekking tot het handelsmerk Mightybulb dat is geregistreerd in klasse 11, gaf het Algemeen Hof toe dat dit handelsmerk qua tekens en aangeboden goederen overeenkomt met Mighty Bright. Echter, verwijzend naar het principe van legaliteit, concludeerde het Algemeen Hof dat dit geen aanleiding kon geven tot nietigverklaring van de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep.

Het Algemeen Hof heeft de actie van Gold Crest in zijn geheel afgewezen. Daarom zal Mighty Bright niet worden geregistreerd als handelsmerk. Echter, intensief gebruik van Mighty Bright zou in de toekomst wel kunnen leiden tot bescherming van het teken als handelsmerk, op basis van de verworven onderscheidendheid. Er kan dus na alle een zeer heldere toekomst voor zijn.

De beslissing is hier beschikbaar.