Boete voor discriminatie

13 October 2010

De rechtbank Arnhem heeft op 23 september 2010 een uitspraak gedaan inzake discriminatie wegens homoseksuele gerichtheid. De officier van justitie is van mening dat er sprake is van discriminatie in de uitoefening van een bedrijf. Verdachte beroept zich vervolgens op de vrijheid van godsdienst. De vraag is of verdachte aangevers heeft gediscrimineerd wegens hun homoseksuele gerichtheid.

De feiten

Aangevers zochten een bouwbedrijf en hebben verdachte per mail benaderd met het verzoek hun plannen te beoordelen en een prijsindicatie te geven. Verdachte, eigenaar van een bouwbedrijf, heeft de mail van aangevers als volgt beantwoord: “Ik heb voldoende aan de door u gestuurde schetsen. Bedankt hiervoor. Maar eerst even een hele vrije vraag. Heeft u een mannelijke partner zoals lijkt uit uw emailadres? Sorry, maar als dat zo is passen we niet echt bij elkaar. Dit druist te sterk tegen mijn principes in. Ik denk dat wij daardoor een teveel verstoorde samenwerking zullen hebben”.

Aangevers hebben geantwoord dat zij het jammer vonden dat hij er zo over dacht, maar dat ze zijn beslissing respecteerden. In zijn tweede email schrijft verdachte: “…maar sommige zaken kunnen nu eenmaal niet door 1 deur. De architect zal waarschijnlijk wel u contacten. Succes met uw bouwplannen”.

Aangevers hebben aangifte gedaan wegens discriminatie, omdat zij zich op grond van hun seksuele voorkeur voelden uitgesloten en uit het emailbericht opmaakten dat verdachte zijn standpunt niet zou veranderen.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter is van oordeel dat verdachte door een e-mail te schrijven aangevers heeft uitgesloten van zijn diensten, hetgeen een ongeoorloofde onderscheiding, achterstelling in het maatschappelijk verkeer inhoudt. Naar het oordeel van de kantonrechter is er sprake van directe discriminatie. De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, dat wil zeggen dat verdachte in de uitoefening van zijn bedrijf personen heeft gediscrimineerd wegens hun homoseksuele gerichtheid.

Het beroep van verdachte op de vrijheid van godsdienst kan naar het oordeel van de kantonrechter ook niet slagen. Art. 429quater Sr heeft verboden dat er wordt gediscrimineerd in het sociaal-economisch verkeer. Dit betekent dat verdachte, hoewel hij vrijstaat zijn leven in te richten in overeenstemming met zijn geloof, anderen niet achter mag stellen of uitsluiten in de uitoefening van zijn bedrijf.

Conclusie kantonrechter

De kantonrechter acht het strafbare feit bewezen. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke geldboete van € 250,- gevorderd. De kantonrechter is van mening dat een dergelijke lage boete zou kunnen leiden tot een afnemend vertrouwen voor het doen van een aangifte en legt verdachte een geldboete van € 1500,- subsidiair 30 dagen hechtenis op.

Voorts wordt bepaald dat € 750-, subsidiair 15 dagen hechtenis niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

www.rechtspraak.nl, LJN: BN8113

Anneloes de Graaf-Ardts, LL.B