Conclusie AG: box 3-heffing over verloren vermogen door onteigening aandelen soms ‘buitensporige last’

24 January 2018

De box 3-heffing over verloren vermogen door de onteigening van aandelen door de Staat kan onder omstandigheden een individuele en buitensporige last zijn en daarmee onredelijk. Dit kan tot gevolg hebben dat de heffing in zijn geheel niet moet plaatsvinden. Dat schrijft advocaat-generaal René Niessen in zijn conclusie die vandaag is gepubliceerd.

De belanghebbende belegde bijna zijn hele vermogen op 31 januari 2013 in aandelen SNS Reaal. Een dag later, op 1 februari 2013, onteigende de Staat de aandelen om de bank van de ondergang te redden. De man raakte daarmee nagenoeg zijn gehele vermogen kwijt.

In de aangifte inkomstenbelasting over 2013 heeft de man zijn aandelenpakket voor box 3 per 1 januari 2013 opgenomen voor nihil, rekening houdend met de ontwikkelingen van een maand later. De Inspecteur hield vast aan de waarde van het vermogen op 1 januari. De man bezat op dat moment een vermogen van enkele tonnen. Hij moest rondkomen van een AOW-uitkering en een klein aanvullend pensioen. Door de box 3-heffing (vermogensrendementsheffing van 1,2%) raakte het besteedbaar inkomen van de man onder de armoedegrens. Doordat zijn vermogen op 1 januari te hoog was, had hij voor het jaar 2013 geen recht op huurtoeslag.

De man was het met de berekening van de Inspecteur niet eens en startte een juridische procedure. Hij beriep zich op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden stelde hem in het gelijk. De staatssecretaris van Financiën ging tegen deze uitspraak in cassatie bij de Hoge Raad.

Dat de man een groot deel van zijn vermogen verloor en met zijn inkomen zelfs beneden de armoedegrens is geraakt, brengt volgens de advocaat-generaal met zich dat het individuele belang te weinig gewicht heeft gekregen tegenover het algemeen belang. De vermogensrendementsheffing is voor de man daarom een individuele en buitensporige last. Dit kan anders zijn afhankelijk van de hoogte van de door de Staat uit te betalen schadevergoeding. Daarover loopt in deze zaak nog een civiele procedure.

De advocaat-generaal adviseert de zaak naar een ander gerechtshof te verwijzen, zodat dat kan worden uitgezocht. Daarna moet opnieuw worden beoordeeld of sprake is van een individuele en buitensporige last. Als het verwijzingshof tot dat oordeel komt, moet de vermogensrendementsheffing in 2013 in zijn geheel niet worden geheven, adviseert de advocaat-generaal.

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet in deze zaak.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Bron: www.rechtspraak.nl

Onderliggende uitspraak: ECLI:NL:PHR:2017:1397