Geen sprake van franchise in wasserijkartel

expertise:

Competition & Regulatory

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

25 June 2012

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (‘NMa’) heeft aan vier wasserijen een boete van in totaal Euro 18 miljoen opgelegd voor het maken van kartelafspraken. Het ging hierbij om verboden afspraken over het verdelen van de markt in verschillende regio’s. De beboete afspraak vormde een onderdeel van een breder samenwerkingsverband tussen de wasserijen. Deze samenwerking werd door de wasserijen zelf als ‘soft franchise’ bestempeld.

De structuur

De wasserijen zijn in de jaren ’70 gaan samenwerken onder de naam ‘Rentex’ en hebben deze naam ook in hun eigen bedrijfsnaam opgenomen. Gezamenlijk hebben deze wasserijen een dochtervennootschap opgericht onder de naam Rentex Nederland B.V. Deze dochtervennootschap is de franchisegever. Alle wasserijen houden gelijke aandelen in Rentex Nederland B.V. De wasserijen zijn door de gekozen constructie tegelijkertijd zowel aandeelhouder van de franchisegever als franchisenemer. De wasserijen hebben daarnaast vergaande invloed op het beleid van Rentex Nederland B.V. Zo kunnen nieuwe franchisenemers alleen worden toegelaten na toestemming van de aandeelhouders van Rentex Nederland B.V. Ook is in de franchiseovereenkomst opgenomen dat besluiten van de vergadering van aandeelhouders van toepassing zijn op de verhouding tussen franchisegever en franchisenemers en franchisenemers onderling. 

De gedragingen

De NMa onderscheidt verschillende aspecten van de samenwerking tussen de Rentex wasserijen. De samenwerking ziet ondermeer op gezamenlijke inkoop en innovatie. Centraal in het besluit van de NMa staan de afspraken over het opsplitsen van Nederland in verschillende rayons. Voor deze afspraken zijn de wasserijen ook beboet. De wasserijen lieten Rentex Nederland B.V. rayons aan hen toekennen. Binnen deze rayons had de wasserij het exclusieve recht om aan klanten te verkopen. De afspraken hierover zijn in de loop van de tijd gewijzigd in een minder verstrekkende vorm, de rayonnering bleef echter bestaan.

Horizontaal vs. verticaal

Bij de juridische beoordeling van de NMa speelt het onderscheid tussen verticale en horizontale overeenkomsten een belangrijke rol. Horizontale overeenkomsten zijn overeenkomsten tussen (potentiële) concurrenten. Het opsplitsen van Nederland in verschillende rayons wordt in dat kader aangemerkt als een zeer ernstige overtreding van eht kartelverbod. Verticale overeenkomsten zijn overeenkomsten tussen ondernemingen die op verschillende niveaus in de handelsketen werkzaam zijn, bijvoorbeeld leverancier en afnemer. In het kader van een verticale overeenkomst is het onder omstandigheden wel toegestaan exclusieve rayons aan een afnemer toe te kennen.

De juridische beoordeling van de NMa

De NMa merkt de samenwerking tussen de Rentex wasserijen aan als een horizontale overeenkomst (marktverdeling). Reden hiervoor is de vergaande invloed van de wasserijen, in hun hoedanigheid van aandeelhouders, op Rentex Nederland B.V. De franchiseovereenkomsten kunnen daarbij volgens de NMa niet los worden gezien van de samenwerking tussen de wasserijen als aandeelhouders van hun gemeenschappelijke dochter Rentex Nederland B.V.

De NMa is van mening dat er, gelet op het voorgaande, geen sprake is van een verticale franchiseovereenkomst. Volgens haar is er slechts sprake van een ‘daadwerkelijke’ franchiseovereenkomst indien deze is gesloten tussen een onderneming die een concept heeft ontwikkeld, de franchisegever, en die andere ondernemingen het recht geeft dit concept te gebruiken, de franchisenemers.

De definitie van franchise die door de NMa is gegeven blinkt niet uit in helderheid en roept de nodige vragen op. Onduidelijk is bijvoorbeeld hoe ver de invloed mag reiken van aandeelhouders, die tevens franchisenemers zijn, op het beleid van de franchisegever. Het is aan te raden om in een constructie waarbij franchisenemers aandelen houden in franchisegever, in ieder geval een bepaalde mate van zelfstandigheid van de franchisegever te creëren. Hiermee wordt het risico van een inbreuk op het kartelverbod beperkt.