Hoe kunt u voorkomen dat een vordering op u wordt overgedragen of verpand?

expertise:

Corporate law - M&A

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

01 February 2018

Het kan zomaar voorkomen dat uw oorspronkelijke schuldeiser de vordering die hij op u heeft aan een andere partij overdraagt of verpandt. Het gevolg kan zijn dat u met een schuldeiser te maken krijgt die andere (strengere) eisen stelt dan uw eerdere schuldeiser. U kunt dit voorkomen door af te spreken dat de vordering die de schuldeiser op u heeft niet overgedragen of verpand kan worden aan een derde.

Goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke werking

Van belang is het verschil tussen goederenrechtelijke werking en verbintenisrechtelijke werking. Een verbintenisrechtelijke werking geldt slechts tussen de partijen die een beding overeen zijn gekomen. Dit betekent dat een derde zich niet aan dit beding hoeft te houden. Goederenrechtelijke werking geldt echter wel jegens derden. Om de overdracht of verpanding aan derden te voorkomen, is het belangrijk dat het beding goederenrechtelijke werking heeft. U dient ervoor te zorgen dat het beding zo uitgelegd wordt dat het goederenrechtelijke werking heeft.

Algemeen uitgangspunt

De Hoge Raad heeft in het arrest Coface/Intergamma (HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:682) geoordeeld dat een contractueel beding dat strekt tot een verbod op overdracht of verpanding uitsluitend verbintenisrechtelijke werking heeft, tenzij uit de formulering van het geding duidelijk blijkt dat goederenrechtelijke werking is bedoeld.

De feiten

In een recent vonnis van de rechtbank Oost – Brabant (Rb. Oost-Brabant 25 oktober 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:5624) ging de discussie over de algemene inkoop- en onderaannemingsvoowaarden van Heijmans. Artikel 24 hieruit luidt:

“Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever is het de opdrachtnemer niet toegestaan vorderingen die de opdrachtnemer ingevolge een overeenkomst met de opdrachtgever heeft of zal verkrijgen (waaronder het eventueel in de prijs begrepen verschuldigde bedrag aan premies, sociale verzekeringen en loonbelasting, waarvoor de opdrachtgever ingevolge de wet aansprakelijk is) aan derden te cederen, te verpanden of anderszins te bewaren of over te dragen.”

Bowie Recycling B.V. (hierna: Bowie) behorend tot een groep van ondernemingen met Holding B.V. heeft meerdere overeenkomsten, waarop de algemene voorwaarden van toepassing waren, met Heijmans gesloten. Bowie verpandde wekelijks haar vorderingen op derden aan de Holding B.V.. Bowie is vervolgens in staat van faillissement verklaard waarop Holding B.V. mededeling doet van haar pandrecht op de vorderingen van Bowie op Heijmans.

Heijmans betwist dat zij aan Holding B.V. moet betalen omdat er volgens haar geen geldig pandrecht tot stand is gekomen. De algemene voorwaarden bevatten volgens haar een verpandingsverbod dat goederenrechtelijke werking heeft. Zij onderbouwt haar stelling door aan te geven dat indien zij beoogd had dat het verbod verbintenisrechtelijk zou zijn, zij wel een boete had opgenomen. Holding B.V. stelt daartegenover dat zelfs ingeval de algemene voorwaarden wel van toepassing zijn, het verpandingsverbod er niet aan in de weg staat dat er verpanding heeft plaatsgevonden, omdat uit de bewoordingen van het verbod niet duidelijk blijkt dat er met het verbod goederenrechtelijke werking beoogd is.

Rechtbank Oost-Brabant

De rechtbank concludeert dat vanuit zuiver grammaticaal oogpunt niet blijkt dat het beding duidt op goederenrechtelijke werking. De rechtbank gaat bovendien nog in op de stelling van Heijmans dat het ontbreken van een sanctie erop duidt dat het beding goederenrechtelijke werking heeft. De rechtbank is het hier niet mee eens en oordeelt dat het ontbreken van een sanctie in de algemene voorwaarden er niet toe leidt dat het beding goederenrechtelijke werking heeft. Als reden hiervoor geeft de rechtbank aan dat de wet al voldoende remedies geeft voor het overtreden van een verbintenisrechtelijk beding. De vordering op Heijmans is dus succesvol verpand en Heijmans zal nu aan haar nieuwe schuldeiser, Holding B.V., moeten betalen.

Advies

Mocht u een beding willen opnemen dat goederenrechtelijke werking heeft ten aanzien van een vordering, dan adviseren wij u om uw bewoordingen zorgvuldig uit te kiezen. Voldoende is dus niet dat het beding inhoudt dat niet overgedragen of verpand – mag – worden. Bepaald moet ook worden dat, kort gezegd, een en ander niet kan. Wij kunnen u daarbij van advies voorzien. Uit het beding moet duidelijk blijken dat u beoogd heeft het beding goederenrechtelijke werking te geven.