Ontbinding arbeidsovereenkomst van directeur zorginstelling

sector:

Zorg

expertise:

Employment law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

20 January 2010

Op 15 januari 2010 heeft de Kantonrechter van de rechtbank in Almelo uitspraak gedaan in het geschil tussen de Stichting Aveleijn / SDT en haar directeur, de heer Van P. Aveleijn, een zorgaanbieder voor volwassenen en kinderen met een verstandelijke handicap, verzoekt de Kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de heer Van P. te ontbinden per 31 januari 2010. De Kantonrechter acht een vergoeding van € 200.000,00 bruto in het kader van de beëindiging van het dienstverband billijk.

Feiten
De heer Van P. is vanaf 1 september 2001 in dienst bij de toenmalige Stichting WoonZorg Twente (later Aveleijn/SDT) als algemeen directeur / statutair bestuurder.
Het salaris van de heer Van P. bedraagt op jaarbasis circa € 172.000,00 bruto te vermeerderen met een eindejaarsuitkering zoals bedoeld in de CAO Gehandicaptenzorg. Regelmatig genoot de heer Van P. op basis van het besluit van de Raad van Toezicht wisselende bonussen van maximaal 2 maandsalarissen.
Per 8 oktober 2009 heeft de heer Van P. zich ziek gemeld. Per 16 november 2009 heeft de heer Van P. zijn functie als enig statutair bestuurder neergelegd. De arbeidsrechtelijke relatie is in stand gebleven.

Zijn terugtreding is het gevolg van een aantal gebeurtenissen. De heer Van P. functioneerde goed tot zeer goed en het functioneren van hem werd zeer gewaardeerd door de Raad van Toezicht. Die waardering gold niet alleen in het bijzonder ten aanzien van de goede financiële resultaten van de Stichting maar ook de positieve ontwikkelingen binnen de organisatie, het ziekteverzuim had onder zijn leiding een percentage van 3,3. Omdat de Raad van Toezicht geluiden bereikte dat de heer Van P. werd benaderd door derden voor het aanvaarden van een werkkring buiten Aveleijn is de Raad van Toezicht in 2008 met de heer Van P. gesprekken aangegaan waarin is uitgesproken dat de Raad van Toezicht voor in ieder geval nog vijf jaren hem wilde behouden en dat de Raad van Toezicht daar iets tegenover wilde stellen. Partijen hebben verschillende gesprekken gevoerd en er is advies gevraagd aan accountantskantoor Ernst & Young, in het kader van de Zorgbrede Governance Code en Usance. 

Partijen zijn overeengekomen dat hem een renteloze lening van € 550.000,00 werd verstrekt en een waardevastgarantie van de woning van de heer Van .. De definitieve akte is op 27 mei 2009 verleden. Daarna is onrust ontstaan. Eerst binnen Aveleijn nadat de Ondernemingsraad de financiële jaarstukken had ontvangen en later ook buiten de organisatie. Nadat een lid van de Raad van Toezicht is teruggetreden en dat op de lokale omroep bekend werd gemaakt, zijn de media over de heer Van P. heen gevallen en heeft hij zich ziek gemeld.

Verzoek
Aveleijn verzoekt om een ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de heer Van P. op grond van een vertrouwensbreuk tussen de Raad van Toezicht en de heer Van P. en een vertrouwensbreuk tussen het personeel en de heer Van P.

Aveleijn stelt dat de vertrouwensbreuk met de Raad van Toezicht door aan Van P. te wijten gedragingen. Deze bestonden uit het vestigen van een tweede hypotheek in plaats van een eerste hypotheek op zijn woning, het niet-terugstorten van de renteloze lening, het terugstorten van de bonus en het eigenhandig weer terug laten boeken ervan en de ongeoorloofde afwezigheid van de heer Van P.

Met betrekking tot de relatie met het personeel is de Raad van Toezicht gebleken dat de heer Van P. in de loop van de jaren steeds meer als een regent is gaan besturen met weinig affiniteit op de werkvloer. Aveleijn geeft aan dat op grond van deze omstandigheden geen hogere vergoeding toewijsbaar is dan de vergoeding conform de beloningscode voor bestuurders in de zorg, maximaal 1 maal laatstgenoten totale jaarsalaris zonder het meerekenen van bonussen.

De heer Van P. voert uitvoerig verweer en geeft aan dat hij de Raad van Toezicht verwijt dat zij het onjuiste negatieve beeld over hem en daarmee de onjuiste indruk dat er iets aan de hand zou zijn heeft laten voortbestaan. Daarmee heeft de Raad van Toezicht het aanzien van Aveleijn geschaad en de carrière van de heer Van P. verwoest. Het vinden van een andere vergelijkbare werkkring voorshands is hem onmogelijk gemaakt. Daarom dient volgens de heer Van P. de vergoeding gebaseerd te worden op een correctiefactor C = 4.

Oordeel Kantonrechter
De Kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Niet vanwege het functioneren van de heer Van P., dat al uitstekend is te kwalificeren, maar de vertrouwensbreuk die is ontstaan naar aanleiding van toegekende bonussen en de, kort gezegd, bindingsregeling. Vervolgens behandelt de Kantonrechter de door Aveleijn geuite verwijten een voor een en komt tot de slotsom dat beide partijen een verwijt te maken valt. Voor de hoogte van de vergoeding sluit de kantonrechter aan bij de maximale billijkheidsvergoeding zoals opgenomen in de Governance Code en Usance. Dit is immers in de sector een gebruikelijke vergoeding. De Kantonrechter overweegt nog aanvullend dat de Raad van Toezicht valt te verwijten dat zij zich niet als één achter de regeling en de heer Van P. heeft geschaard. Zeker na de tegenstrijdige berichtgevingen in de media had dat op de weg van de Raad van Toezicht gelegen. De Kantonrechter kent aldus een vergoeding toe ad € 200.000,00 uitgaande van de Governance Code (die geen wisselende bonussen in de schadevergoeding in aanmerking neemt) en vult dat bedrag nog aan met een –niet nader in de uitspraak genoemd-  bedrag wegens de lakse en onzorgvuldige houding van de Raad van Toezicht als werkgever naar de heer Van P. toe.