Parlementaire enquête bouwnijverheid

16 October 2002

De parlementaire enquête bouwnijverheid heeft veel losgemaakt. Veel verhoren waren dan ook opzienbarend. Dit geldt niet alleen voor de verhoren van vertegenwoordigers uit de bouw, maar zeker ook voor de verhoren van een aantal opdrachtgevers en de verhoren van enkele oud-bewindslieden. Het is nu de taak van de parlementaire enquêtecommissie om een eindrapport op te stellen en aanbevelingen te doen; vervolgens is de politiek weer aan zet om conclusies te trekken. 

Vanzelfsprekend dient voorkomen te worden dat alles wat met de bouw te maken heeft in een kwaad daglicht wordt gesteld. Dit geldt ook voor de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, die sinds enkele maanden luistert naar de naam Raad van Arbitrage voor de Bouw. Tijdens enkele verhoren is geklaagd over de wijze van geschilbeslechting door de Raad van Arbitrage, met name bij aanbestedingsgeschillen. Het gebeurt de laatste tijd wel vaker dat de kwaliteit van de geschilbeslechting door de Raad van Arbitrage voor de Bouw in twijfel wordt getrokken. Naar ons oordeel is dit niet terecht.

De Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft een goede staat van dienst opgebouwd bij de beslechting van geschillen in de bouw, waaronder ook aanbestedingsgeschillen. De gewone rechter weet met technische geschillen doorgaans geen raad en benoemt dan al snel allerlei deskundigen, waardoor de duur van een procedure vaak onaanvaardbaar lang wordt. Arbiters zijn op basis van hun deskundigheid in staat om zelf allerlei knopen door te hakken. Ook bij de beslechting van aanbestedings-geschillen heeft de Raad van Arbitrage voor de Bouw in de loop der jaren een belangrijke rol gespeeld. De kwaliteit van de uitspraken van de Raad van Arbitrage in aanbestedingsgeschillen is boven iedere twijfel verheven, waarbij men zich ook dient te realiseren dat naast de praktijkkennis van arbiters de secretaris van de Raad altijd zorg draagt voor de inbreng van juridische kennis.

Onlangs kwam er steun uit onverwachte hoek: de scheidend secretaris-generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de heer Pans, zou het betreuren indien de parlementaire enquêtecommissie in haar rapport – dat in december wordt verwacht – een aanbeveling zou opnemen strekkende tot het "buiten spel zetten" van de Raad van Arbitrage voor de Bouw in aanbestedingsgeschillen. Pans is van oordeel dat de gewone rechter minder goed kan oordelen over complexe aanbestedingszaken. Verder merkt Pans op dat de reguliere rechtspraak met langere termijnen werkt en dat oplossingen dan veel te lang gaan duren en in de praktijk tot veel complicaties leiden. Pans voelt derhalve helemaal niets voor de terzijdestelling van de Raad van Arbitrage, hetgeen overigens niet wegneemt dat hij nog wel enkele kanttekeningen plaatst, zoals zijn opmerking dat de organisatie van de Raad van Arbitrage wel transparanter moet worden (zoals de benoemingsprocedure van arbiters).

De parlementaire enquêtecommissie mag niet op de stoel van de rechter gaan zitten, dus ook niet op die van arbiters. Dat is staatsrechtelijk niet juist. Aan de onafhankelijkheid van de rechtelijke macht (dus ook die van arbiters) mag immers niet getornd worden.

Overigens staat het partijen vrij om hun geschillen niet te laten beslechten door arbitrage, maar door de gewone rechter. Arbitrage moet immers uitdrukkelijk door partijen worden overeengekomen.