Schulden en alimentatie

expertise:

Family & Inheritance law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

31 December 2000

Rechtbanken en hoven gaan vaak erg kort door de bocht bij het vaststellen van de hoogte van de alimentatie. Zo liet het Hof Arnhem onlangs met een zeer summiere overweging een groot aantal schulden van de alimentatieplichtige buiten beschouwing. Gelukkig is er dan altijd de Hoge Raad nog. 

Schulden verminderen de mogelijkheid om alimentatie te betalen, zou je denken. Het Hof Arnhem denkt hier anders over. In 2006 oordeelt dit hof dat een man in staat is 2.500 euro alimentatie per maand te betalen. Met een premie voor een overlijdensrisicoverzekering wordt geen rekening gehouden, omdat hij volgens het hof niet heeft aangetoond dat die verzekering is gekoppeld aan zijn woning. Ook wordt geen rekening gehouden met zijn schulden aan zijn familie. Aflossing van deze schulden horen geen prioriteit te krijgen boven de onderhoudsverplichting van de man, vindt het hof. Ook is niet gebleken dat de man het geleende geld heeft gebruikt voor het aflossen van huwelijkse schulden. En omdat de man niet heef aangetoond dat hij aflost op een schuld bij de Rabobank, laat het hof ook deze schuld buiten beschouwing. De aflossing in privé op zakelijke schulden laat het hof eveneens buiten beschouwing.

Zulke motiveringen, die redelijk kort door de bocht zijn, kom je vaker tegen in uitspraken. Diverse rechtbanken en hoven maken zich daar schuldig aan, door een enigszins beperkte uitleg te geven aan het  zogenoemde Tremarapport. In dit rapport staan de richtlijnen die in de rechterlijke macht worden gehanteerd bij de vaststelling van onderhoudsbijdragen.

Dat een en ander echter wat genuanceerder ligt, blijkt wel uit de uitspraak van de Hoge Raad (11 juli 2008) die volgde op de beslissing van het hof in Arnhem. ‘s Lands hoogste rechtscollege maakte korte metten met het oordeel van het hof.

Zo oordeelt de Hoge Raad dat volgens vaste rechtspraak in beginsel alle schulden van invloed zijn op de draagkracht van een onderhoudsplichtige. Het enkele feit dat een lening niet is aangegaan om huwelijkse schulden af te lossen, is onvoldoende om met een dergelijke schuld geen rekening te houden. Hiervoor dient meer aan de hand te zijn. Ook mag het hof, zegt de Hoge Raad, het buiten beschouwing laten van in privé verrichte betalingen op zakelijke schulden niet als uitgangspunt nemen. Dat op een schuld afgelost moet worden om bij de bepaling van de alimentatie in aanmerking te worden genomen, is volgens de Hoge Raad in zijn algemeenheid ook al niet juist. 

Kortom, hoewel de uitkomst wellicht hetzelfde was geweest, het hof had zijn beslissing volgens de Hoge Raad beter moeten motiveren. Terecht, want een onderhoudsbijdrage mag bedoeld zijn voor de eerste levensbehoeften van een onderhoudsgerechtigde, de onderhoudsplichtige moet zijn schulden intussen wel gewoon aflossen. Waarom met de aflossing op bepaalde schulden geen rekening wordt gehouden, verdient dan ook een goede uitleg.  

Ook de onderhoudsgerechtigde heeft er belang bij dat niet zomaar geschrapt wordt in aflossingen op schulden. De ontvanger van alimentatie is vaak slechter af, als de onderhoudsplichtige uiteindelijk in serieuze financiële problemen komt. Zo voerde de man in deze zaak – onder meer – aan dat hij in privé afloste op schulden van zijn vennootschap, om zijn inschrijving als accountant te behouden. Wat heeft zijn ex-vrouw er aan als de bron van de alimentatie, het inkomen van de man, op den duur droogvalt? Zoals mr. P. Dorhout in zijn noot in FJR (2008, p.92) stelt: er wordt door de rechter wel eens wat al te enthousiast gesnoeid.