Succesvol beroep werknemer op vernietiging beëindigingsovereenkomst

expertise:

Employment law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

31 December 2000

Het hof Amsterdam heeft zeer recent geoordeeld in een zaak waarbij een zogenaamde dadingsovereenkomst (beëindigingsovereenkomst gesloten tussen een werknemer en werkgever) centraal stond. Het hof was op grond van de omstandigheden van oordeel dat de overeenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en dat de werknemer een succesvol beroep deed op de vernietigbaarheid van de voornoemde overeenkomst. In deze zaak verrichtte een werknemer werkzaamheden bij een tuincentrum. De werknemer was reeds ongeveer 24 jaar in dienst. In de zomer van 2006 is de werknemer aan het einde van zijn werkdag geconfronteerd met beschuldigingen door werkgever. Hij werd ervan beschuldigd dat hij goederen van zijn werkgever zou hebben verduisterd.

De verdenkingen waren voor de werknemer nieuw. De werkgever had werknemer hier niet eerder op aangesproken. Door de werkgever is vervolgens aan de werknemer een be?indigingsovereenkomst ter ondertekening voorgelegd. Op de inhoud van dit stuk had de werknemer geen enkele invloed. Daarbij is werknemer voor de keuze gesteld: ondertekenen van de be?indigingsovereenkomst of ontslag op staande voet en onmiddellijke aangifte bij de politie.

In hoger beroep heeft de werkgever niet bestreden dat de werknemer over deze keuze 15 minuten mocht nadenken. Daarnaast werd niet bestreden dat de werknemer zijn vrouw mocht bellen, echter dit telefoongesprek werd onderbroken door de werkgever, omdat de aanwezige advocaat van werkgever weg moest. Het hof was van oordeel dat de werknemer niet althans onvoldoende de gelegenheid gehad om de gevolgen van het al dan niet ondertekenen van de overeenkomst tegen elkaar af te wegen en desgewenst (juridisch) advies in te winnen. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesteld dat de werknemer in vrijheid zijn wil heeft kunnen bepalen. De werkgever had moeten begrijpen dat werknemer door deze omstandigheden werd bewogen tot het ondertekenen van de zogenaamde dadingsovereenkomst, en had mede gelet op in elk geval de nadelige gevolgen van een dergelijke overeenkomst voor de WW-aanspraken van de werknemer, daarom niet mogen aansturen op het ondertekenen door de werknemer van de dadingsovereenkomst zonder hem eerst de gelegenheid te geven zich te beraden en (juridisch) advies in te winnen. Het hof is op grond van deze omstandigheden voor oordeel dat de overeenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en dat derhalve met succes een beroep op de vernietigbaarheid van deze overeenkomst is gedaan door de werknemer. De werkgever is als gevolg hiervan over de periode vanaf de be?indigingovereenkomst tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, loon verschuldigd.

Hof Amsterdam 28 april 2009, LJN BJ0979