Toepasselijkheid klachtplicht ex-werkgever bij overtreding concurrentiebeding?

expertise:

Employment law

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

03 April 2024

Inleiding

In deze zaak gaat het om de vraag of ex-werknemers aan de ex-werkgever boetes verschuldigd zijn op grond van een of meer overtredingen van het concurrentiebeding. Het hof heeft de duur van een concurrentiebeding van 18 maanden naar de door de werknemer verzochte data gematigd, vastgesteld dat het beding in die periode een aantal maanden is overtreden en werknemers veroordeeld tot betaling van respectievelijk € 20.000,- en € 30.000,- ter zake van verbeurde boetes.

Voor zover hier van belang, hebben de ex-werknemers in cassatie er over geklaagd dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de ex-werkgever tijd mocht nemen om te onderzoeken of sprake was van overtreding van de concurrentiebedingen en haar klachtplicht (ex art. 6:89 BW) niet heeft geschonden.

De klachtplicht

Het controleren of een geleverde prestatie beantwoordt aan het overeengekomen, is de taak van de schuldeiser. Mocht het zijn dat de schuldeiser meent dat de prestatie een gebrek vertoont, dan is deze verplicht binnen afzienbare tijd hiervan melding te maken bij de schuldenaar. Dit wordt ook wel de klachtplicht genoemd, zoals wordt omschreven in artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit geldt voor alle geleverde prestaties, bijvoorbeeld de bouw van een kantoorpand of het bieden van onderhoud of advies.

Het is aan de schuldeiser om met voortvarendheid de geleverde prestatie of aankoop te onderzoeken. Of de onderzoeksplicht is nagekomen, wordt bepaald aan de hand van de aard en waarneembaarheid van het gebrek, en verschillende andere factoren, zoals de deskundigheid van partijen. Daarnaast moet de schuldeiser in het kader van de mededelingsplicht binnen bekwame tijd klagen over het gebrek. De klachtplicht bestaat dus uit een onderzoeksplicht en een mededelingsplicht.

De klachtplicht betreft alleen situaties waarin de schuldenaar zijn verplichting niet correct nakomt. Dit betekent dat er een gebrek moet zijn in de prestatie. Een voorbeeld is het leveren van acht in plaats van tien kubieke meter zand, of een machine die een bepaalde overeengekomen eigenschap mist.

Hoewel de schuldeiser vrij is om te klagen hoe hij dat wil, moet hij wel kunnen bewijzen dat hij tijdig heeft geklaagd. Daarom is het beter om schriftelijk een klacht in te dienen. In de klacht moet duidelijk worden aangegeven wat de aard en omvang van het gebrek is.

Als de schuldeiser niet of niet tijdig klaagt, vervallen al zijn rechten die zijn gebaseerd op de stelling dat de prestatie of de aankoop niet aan de overeenkomst voldoet. Het is daarom cruciaal dat de schuldeiser, wanneer hij te maken krijgt met een gebrekkige prestatie, tijdig klaagt en zich laat adviseren.

De Hoge Raad

De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat art. 6:89 BW van toepassing is op alle verbintenissen. Daarnaast heeft de Hoge Raad eerder beslist dat art. 6:89 BW alleen ziet op gevallen van ondeugdelijke nakoming, en niet (mede) op gevallen waarin in het geheel geen prestatie is verricht.

In de literatuur wordt er verschillend over gedacht of de klachtplicht in het arbeidsrecht van toepassing is.

In cassatie lag in deze zaak de vraag voor of de klachtplicht van art. 6:89 BW van toepassing is bij schending van een concurrentiebeding.

De verbintenis van een (voormalige) werknemer uit hoofde van een non-concurrentiebeding is volgens de Hoge Raad een verbintenis om in het beding omschreven handelen na te laten. Bij schending van een zodanig beding is dus geen sprake van gebrekkig presteren, maar van niet presteren. Daarop is de in art. 6:89 BW vervatte klachtplicht dus niet van toepassing.

De Hoge Raad wijst er op dat de tijd die de (voormalige) werkgever heeft laten verstrijken tussen ontdekking van de overtreding van het beding en het daarop aanspreken van de (voormalige) werknemer, onder omstandigheden grond kan opleveren voor matiging van verbeurde boetes of – indien aan de daarvoor geldende eisen is voldaan – voor het aannemen van rechtsverwerking.

Conclusie

Ook al is bij schending van een concurrentiebeding de klachtplicht niet van toepassing, de Hoge Raad waarschuwt de werkgever om in geval ontdekt is dat het concurrentiebeding wordt overtreden, dat aan de voormalig werknemer duidelijk te maken, bij gebreke waarvan de ex-werkgever in ieder geval geconfronteerd kan worden met matiging van de verbeurde boetes in verband met het schenden van het concurrentiebeding of, erger nog, rechtsverwerking zodat, evenals bij het schenden van de klachtplicht, de ex-werkgever de ex-werknemer niet kan aanspreken op schending van het concurrentiebeding.

Met deze uitspraak is overigens – niet – beslist dat in andere arbeidsrechtelijke geschillen (zoals niet juiste betaling van onregelmatigheidstoeslag) de klachtplicht niet geldt. Daarover heeft de Hoge Raad zich niet uitgelaten.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of heeft u andere vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op Marc Janssen of met één van de andere leden van de sectie Arbeidsrecht.