Uitspraak Hoge Raad: Insolventierecht (ECLI:NL:HR:2018:424, 23 maart 2018, nr. 17/01478)

expertise:

Cassation (Supreme Court Appeals)

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

23 March 2018

Prejudiciële vragen (art. 392 Rv). Faillissementsrecht. Invloed faillissement op wederkerige overeenkomsten, art. 37-40 Fw. Fixatiebeginsel, art. 24 Fw. Mogelijkheid tot verificatie van vorderingen uit overeenkomst of andere rechtsverhouding die na ingaan van het faillissement zijn ontstaan; precisering van HR 19 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6108, NJ 2013/291 (Koot/Tideman). Vorderingen uit duurovereenkomsten. Vorderingen tot schadevergoeding. Beding dat aanspraak geeft op schadevergoeding of boete, art. 6:94 BW en 6:248 BW. Beding tot vergoeding juridische kosten, waaronder proceskosten, art. 6:96 BW en art. 242 Rv. Waardering vorderingen, art. 131 Fw en art. 133 Fw. Moment van verificatie, art. 108 lid 1 Fw. Surseance gevolgd door faillissement, art. 249 Fw.

ECLI:NL:HR:2018:424, 23 maart 2018, nr. 17/01478

Klik hier voor de volledige uitspraak.