Wet implementatie Rechtsbeschermingsrichtlijn aanbesteden in werking

expertise:

Competition & Regulatory

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

31 December 2000

Decentrale overheden die contracten sluiten voor de uitvoering van bouwwerken, voor levering van producten of voor dienstverlening zijn op grond van de aanbestedingsregelgeving verplicht om na te gaan of daarvoor een vastgestelde procedure moet worden doorlopen. De vorige week in werking getreden Wet Implementatie Rechtsbeschermingsrichtlijn Aanbesteden (‘WIRA’) heeft als belangrijkste consequentie dat overeenkomsten die overheden in strijd met het aanbestedingsrecht aangaan vernietigd kunnen worden.

Achtergrond
Decentrale overheden worden steeds vaker tijdens of na aanbestedingsprocedures geconfronteerd met een beroep op rechtsbescherming. De praktijk wees uit dat aanbestedende diensten, zoals decentrale overheden, vaak snel toewerkten naar het sluiten van een overeenkomst. Ondernemers die zich benadeeld voelden, werd de mogelijkheid ontnomen doeltreffend rechtsmiddelen aan te wenden voordat de overeenkomst gesloten werd. Van belang is dat door het sluiten van de overeenkomst de gevolgen van een betwiste gunningsbeslissing vrijwel altijd onomkeerbaar waren. Door gebrek aan specifieke termijnen en regelingen om de betwiste aanbestedingsovereenkomst tijdig op te schorten, varieerde de doeltreffendheid van de beroepsprocedures per lidstaat. Om de beroepsprocedure te stroomlijnen is de Europese Rechtsbeschermingsrichtlijn 2007/66/EG opgesteld.

De WIRA regelt de nationale implementatie van voormelde richtlijn en is op 19 februari 2010 in werking getreden. Het wetsvoorstel WIRA is in het najaar van 2009 door de Tweede Kamer en op 26 januari 2010 door de Eerste Kamer aangenomen. Het doel van Richtlijn 2007/66/EG (en daarmee ook van de WIRA) is verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedure inzake het plaatsen van overheidsopdrachten die onder het toepassingsgebied van het (Europese) aanbestedingsrecht vallen.

De WIRA vult de reeds bestaande rechtsbescherming van het burgerlijk (proces-)recht aan. De burgerlijke rechter is bevoegd geschillen over aanbestedingsovereenkomsten te beslechten, al dan niet door middel van een voorlopige voorziening in kort geding.

De veranderingen
Richtlijn 2007/66/EG schept allereerst de verplichting een termijn in acht te nemen waarbinnen betrokken inschrijvers doeltreffend beroep kunnen instellen tegen een gunningbeslissing van een aanbestedende dienst, voordat die aanbestedende dienst overgaat tot het sluiten van een overeenkomst. De WIRA geeft hier uitvoering aan door een termijn van tenminste vijftien kalenderdagen verplicht te stellen. Deze termijn (met opschortende werking) gaat pas van start nadat de mededeling van de gunningsbeslissing is verzonden aan de inschrijvers en gegadigden. De uitzonderingsgevallen waarin de termijn achterwege gelaten kan worden zijn limitatief opgesomd in de WIRA.

Voorts geldt de verplichting dat aan iedere inschrijver van een gunningsbeslissing de relevante redenen voor die beslissing wordt medegedeeld. Het gaat hier dus om een motivering van de beslissing met een bepaalde partij een overeenkomst aan te gaan. Zolang de betreffende aanbestedende dienst nalaat om de gunningsbeslissing te motiveren, zal de bovenbedoelde (zogenaamde Alcatel-)termijn niet ingaan.

Van een overeenkomst die is gesloten door een aanbestedende dienst, zonder inachtneming van de vijftien dagen Alcateltermijn of zonder verplichte voorafgaande bekendmaking van de opdracht, kan zelfs ook de vernietiging worden ingeroepen. Verplichte aankondiging in dit kader wil zeggen dat zogenaamde overheidsopdrachten, waarvan de geraamde waarde de toepasselijke drempelwaarde overschrijdt, tijdig en op de juiste wijze worden bekendgemaakt. Overeenkomsten kunnen verder gedeeltelijk worden vernietigd, waarbij tevens alternatieve sancties kunnen worden opgelegd (bijvoorbeeld een combinatie van een boete en het verkorten van de looptijd van een overeenkomst).

Met de inwerkingtreding van de WIRA is het van – nog groter – belang geworden om te verifiëren dat overeenkomsten niet (onbewust) in strijd met het aanbestedingsrecht worden aangegaan.