Winkeltijdenwet niet in strijd met Europees recht

04 April 2011

De Raad van State heeft bepaald dat de nieuwe winkeltijdenwet niet in strijd is met het Europese recht. Volgens de nieuwe wet mogen de winkels meer dan 12 zondagen per jaar open wanneer een gemeente een toeristische aantrekkingskracht heeft. De gemeente Westland achtte deze regeling in strijd met het Europese recht.Volgens de gemeenteraad zou de nieuwe winkeltijdenwet in strijd zijn met het Europese recht, meer in bijzonder met het vrij verkeer van goederen, diensten of de vrijheid van vestiging.

De regeling in de winkeltijdenwet heeft betrekking op de verkoop van goederen aan particulieren. Daarom toetst de Raad van State de regeling allereerst aan het vrij verkeer van goederen. Zij past hiervoor de redenering die het Europese Hof gebruikte in de zaken Keck en Mithouard toe. Een regeling die bepaalde verkoopmodaliteiten aan banden legt of verbiedt, wordt niet geacht het vrij verkeer van goederen te belemmeren, mits die bepaling van toepassing is op alle marktdeelnemers die op het nationale grondgebied activiteiten ontplooien. Daarnaast moet die maatregel zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed hebben op de verhandelingen van nationale producten en op die van producten uit andere lidstaten. De Raad van State concludeert dat de winkeltijdenwet aan deze voorwaarden voldoet en daarmee niet in strijd met het vrij verkeer van goederen is.

De Raad van State toetst de winkeltijdenwet niet aan het vrij verkeer van diensten omdat deze vrijheid in dit geval ondergeschikt is aan de vrijheid van goederen.

Wel toetst de Raad de regeling aan het vrij verkeer van vestiging. Hierbij wijst de Raad van State op het arrest Stoke-on-Tent waarin bepaald is dat een winkeltijdenwet gerechtvaardigd kan zijn wegens dwingende redenen van algemeen belang, namelijk het maken van keuzen die verband houden met nationale of regionale sociaal-culturele eigenheden. De Nederlandse winkeltijdenwet beoogt de winkelopeningstijden te reguleren met het oog op de zondagrust, belangen van kleine ondernemers, leefbaarheid, veiligheid en openbare orde. Dit zijn volgens de Raad van State dwingende redenen van algemeen belang die de regeling rechtvaardigen.

(Bron: Europa Decentraal)