Verzeker Veilige Zakelijke Transacties met een Sterke Exoneratieclausule in Professionele Contracten – Cruciaal!

expertise:

Corporate law - M&A

newsletter:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

01 July 2018

1. Inleiding

Indien een schuldenaar het recht heeft om te verrekenen en hij dit aan zijn crediteur verklaart, dan worden zowel de schuld als de vordering vernietigd voor het bedrag dat ze beiden gemeen hebben. Dit wordt zo bepaald door de wet (artikel 6:127 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Een van de voorwaarden voor dit soort verrekening is dat beide partijen elkaars crediteuren en schuldenaars moeten zijn. Dit wordt ook wel ‘wederkerig schuldenaarschap’ genoemd.

2. De uitspraak van de Hoge Raad

2.1. De feiten
De Hoge Raad heeft onlangs (HR 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:428) een uitspraak gedaan over het vereiste van “wederkerig schuldenaarschap”.

De verdediging van AA Accountants in cassatie betoogde dat de uitspraak van het Hof dat haar verrekening tussen uitstaande facturen en de schuld aan Previa niet was gelukt, omdat er geen wederkerigheid in schulden was, verkeerd was. AA Accountants argumenteerde dat het een regeling had getroffen met P&H en haar dochterondernemingen om de tegoeden van haar accountancyactiviteiten te verrekenen met de vorderingen die Previa zou maken op basis van haar werkzaamheden aan haar pand. Volgens AA Accountants is deze afwijking van het vereiste van wederkerig schuldenaarschap toegestaan en blijft deze ook van kracht in geval van faillissement.

In haar dagvaarding stelde AA Accountants onder meer het volgende:
“Zowel P&H Holding als Previa stonden erop dat er een overeenkomst werd gesloten waarin beide partijen elkaar vorderingen zouden verrekenen. Dit kwam vooral omdat P&H Holding financieel niet in staat was de facturen van AA Accountants te betalen, maar het bedrijf had nog steeds administratieve en financiële ondersteuning nodig. Aan de andere kant wilde AA Accountants niet veel geld investeren in de onderhoud van haar pand. Op deze manier kwamen de belangen van beide partijen overeen.”

2.2. Het oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad was het eens met AA Accountants. Volgens de wet (art. 6:127 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek) is het recht op verrekening deels afhankelijk van wederzijdse schulden. De Hoge Raad merkte echter op dat deze bepaling niet absoluut is. AA Accountants overtuigde het hof dat zij, P&H en Previa hadden afgesproken dat de vorderingen van AA Accountants op het voltooide werk werden verrekend met de vorderingen van Previa.geassocieerde bedrijven kunnen verrekenen met A.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel, of andere vragen gerelateerd aan hoger beroep, aarzel dan niet om vrijblijvend contact op te nemen met Marc Janssen of andere leden van het Cassatie team bij Banning advocaten.