De (on)mogelijkheden van het beperken van internetverkoop: duidelijkheid nabij?

25 April 2016

Het Gerechtshof in Frankfurt heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het Europese Hof van Justitie over het beperken van distributie via internet. Centraal staat de verkoop via online marktplaatsen.

Prejudiciële vraag

Wanneer een nationale rechter twijfelt over de uitleg van Europees recht, kan zij een prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie stellen. Onderhavige prejudiciële vraag rees in een Duits geschil tussen parfum- en cosmeticaproducent Coty en één van haar distributeurs, Parfümerie Akzente.

Coty hanteert een selectief distributiesysteem waarin zij distributeurs verbiedt om haar producten via online marktplaatsen zoals eBay en Amazon te verkopen. De vraag die nu voorligt aan het Hof van Justitie is of een algeheel verbod op het verkopen via bepaalde websites is toegestaan, ongeacht of de verkoper aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoet.

Mededinging en internetverkoop

De toename van internetverkoop heeft voor veel merkproducten geleid tot ‘freerider’ problemen. Producenten en retailers investeren veel tijd en geld in de naamsbekendheid van een merk en/of de winkels, terwijl internetspelers dezelfde producten tegen een lagere prijs op internet kunnen aanbieden omdat zij deze kosten niet hoeven te maken (maar wel meeprofiteren van de naamsbekendheid). Afspraken tussen producenten en retailers over internetverkoop, bijvoorbeeld onder welke voorwaarden via internet mag worden verkocht, kunnen echter op gespannen voet staan met de mededingingsregels.

Toenemende aandacht

De Europese Commissie is vorig jaar een sectoronderzoek gestart naar e-commerce en mogelijke beperkingen op grensoverschrijdende handel. Zij heeft inmiddels haar eerste bevindingen gepubliceerd op 18 maart jl.

Hieruit bleek onder meer dat “geo-blocking” een wijdverspreid fenomeen is in Europa. Met deze term wordt bedoeld dat bedrijven internetaankopen van consumenten uit andere landen blokkeren. Soms is dit het gevolg van contractuele afspraken met leveranciers die deze beperkingen opleggen aan hun distributeurs. Of deze afspraken in strijd zijn met het mededingingsrecht gaat de Europese Commissie verder onderzoeken. Hiervoor is een individuele beoordeling vereist.

Daarnaast werd onlangs een onderzoeksrapport in opdracht van de Engelse kartelautoriteit gepubliceerd over (o.a.) beperkingen op internetverkoop bij Engelse bedrijven. Conclusie is dat dergelijke beperkingen in veel verschillende sectoren en vormen voorkomen.

Impact

De prejudiciële vraag is welkom in een tijdperk waarin meer duidelijkheid wenselijk is over welke afspraken omtrent internetverkoop zijn toegestaan. In ieder geval weten we op basis van een eerdere uitspraak van het Hof van Justitie dat een algeheel verbod op internetverkoop niet is toegestaan. Het is wel toegestaan om kwaliteitseisen op te leggen aan internetverkoop, zolang dezelfde of gelijkwaardige criteria worden opgelegd aan de verkoop in fysieke winkels. De vraag is of het beperken van verkoop via online marktplaatsen ook hieronder valt.

Het antwoord op de prejudiciële vraag in deze zaak zou gevolgen kunnen hebben voor andere lopende onderzoeken en procedures. Eenzelfde beperking op verkoop via online marktplaatsen speelde o.a. ook bij onderzoeken naar Adidas, ASICS en Samsung. Daarnaast is het antwoord relevant voor bestaande contracten tussen producenten en retailers.

Meer weten?  

Mail vrijblijvend met Minos van Joolingen (LinkedIn hier en website hier) of Esra van der Wolk (LinkedIn hier en website hier).

Op de hoogte blijven? 

Download hier onze eBooks en nieuwsbrieven.